Wat is de betekenis van Hond?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

hond

Het begrip hond heeft 2 verschillende betekenissen: 1) bekend huisdier. zoogdier dat een gedomesticeerde afstammeling van de wolven is, dat voorkomt in een veelheid van gefokte rassen en van kruisingen, dat als huisdier wordt gehouden om te waken en als gezelschapsdier, dat bij de jacht wordt gebruikt om wild op te sporen, te achtervolgen en...

2024-04-26
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Hond

Eenstammige verkorte Germaanse naam, waarschijnlijk hetzelfde als Oudhoogduits hunda 'buit'. Uiteraard niet meer vaak als voornaam gebruikt.

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hond

hond - Zelfstandignaamwoord 1. (dierkunde), (zoogdieren) Canis lupus familiaris, een zoogdier dat tot huisdier getemd is Een hond moet regelmatig uitgelaten worden. Woordherkomst afkomstig van: Middelnederlands: hont Oudernederlands: hunt Germaans: *hundaz Spreekwoorden ...

2024-04-26
Rijksmuseum

Rijksmuseum (2017)

Hond

Honden zijn weergegeven op verschillende schilderijen uit de collectie, maar vooral op genrestukken uit de 17de eeuw. Ze zijn afgebeeld in conversatiestukken of in huiselijke scènes. De hond vormt een deel van het tafereel en figureert als jachthond (in Metsu's 'Geschenk van de jager'), als troeteldier (bij Buytewech) of als speelkameraad, zoals in...

2024-04-26
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Hond

Een hond keert terug tot zijn eigen braaksel, men vervalt weer in zijn oude zonden. Dit beeld wordt het eerst als vergelijking genoemd in Spreuken 26:11, ‘Zoals een hond terugkeert naar zijn eigen braaksel, / zo herkauwt een dwaas zijn dwaasheid’ (NBV). Petrus verwijst naar dit spreekwoord dat volgens hem ‘volledig van toepassing is’ in zijn tweede...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hond

hond - zelfstandig naamwoord 1. huisdier dat kan blaffen ♢ veel mensen in Nederland hebben een hond 1. er kwam geen hond [er kwam niemand] 2. zo ziek als een hond zijn ...

2024-04-26
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

hond

(zn) oppervlaktemaat, 14 are TM.

2024-04-26
Marc De Coster

Marc de Coster (2007)

Hond

Hond - geen hond: niemand. Er zit geen hond in de zaal. Vlamingen zeggen over dezelfde slecht bezette zaal: Er zit geen kat.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

hond

- ergens komen als een hond in een kegelspel, heel ongelegen komen. Want bij dat laatste worden bijna onvermijdelijk onderzoeksmaatregelen genomen en politiediensten geactiveerd, zaken die vlugger opvallen. Om niet te zeggen dat Verwilghen met zijn bevel tot ‘een gerechtelijk strafonderzoek’ als een hond in een kegelspel komt. -...