Wat is de betekenis van Hof?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Fries Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hof

(hoven), I. m., 1. (Zuidn.; in N.-Nederl. gew., dicht, of deftig), omheind stuk grond beplant met bloemen, kruiden of bomen, tuin: de bloemen in de hof; patiëntie is een goed kruid, maar het wast niet in alle hoven, niet iedereen bezit geduld; — hij heeft in zijn eigen hof genoeg te wieden, heeft met zijn eigen zake...

2025-07-14
Vergeetwoord

Redactie Ensie (2023)

hof

Een hof is een afgesloten, vaak ommuurde ruimte die zich buiten een gebouw bevindt, zoals een paleis of een landhuis. Het kan ook verwijzen naar de koninklijke residentie en de daaraan verbonden instelling, inclusief de verzameling mensen die deel uitmaken van de huishouding van een soeverein. Daarnaast kan het de benaming zijn voor een gerechtelij...

2025-07-14
WhatsApp woordenboek

redactie Ensie (2023)

HOF

Hall of fame

2025-07-14
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

hof

1) (1971) (zeem.) afkorting van hofmeester, degene die belast is met de zorg voor de maaltijden en het logies; steward. • De oudste officier klakt met de tong. 'Hij is voor de bakker, hof!' (K. Norel: Bij de marine. 1971) • Hof. Hofmeester, bedienend personeel in cafe-taria, gouden bal of longroom. Term wordt zeker in de longro...

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hof

hof - Zelfstandignaamwoord 1. (n): de uitgebreide huishouding van een vorstelijke, bijvoorbeeld koninklijke familie 2. (n): (juridisch) een instelling waar recht gesproken wordt 3. (m): een stuk bebouwd land of tuin Woordherkomst > Germaans *hof- > Proto-Indo-Europees *keup-, gevormd uit *keu- «bocht...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hof

hof - zelfstandig naamwoord 1. paleis en huishouding van de koning(in) ♢ aan het hof wordt hier niet over gesproken 1. de hof van Eden [het paradijs] 2. aangelegde tuin...