hoffelijk
hoffelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. beleefdheid, beschaafdheid Woordherkomst Afleiding van hof met het achtervoegsel -lijk en met het invoegsel -e-
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
hoffelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. beleefdheid, beschaafdheid Woordherkomst Afleiding van hof met het achtervoegsel -lijk en met het invoegsel -e-
Muiswerk Educatief (2017)
hoffelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: hof-fe-lijk 1. met zorg en aandacht voor anderen ♢ hij houdt altijd heel hoffelijk de deur voor mij open Bijvoeglijk naamwoord: hof-fe-lijk ... is hoffelijker dan ......
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-er, -st) 1. zeer beschaafd en beleefd: -e manieren, vormen. Syn. ➝ beleefd. 2. galant.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), fijngemanierd, wellevend: een — man; hoffelijke woorden; een hoffelijke buiging; in zwakkere opvatting: voorkomend.
J.H. van Dale (1898)
HOFFELIJK, bn. bw. (-er, -st), wellevend, beleefd: een hoffelijk man; hoffelijke woorden; eene hoffelijke buiging. HOFFELIJKHEID v. (...heden).
I.M. Calisch (1864)
Hoffelijk, bn. en bijw. (-er, -st), wellevend, beleefd; op beleefde wijze. *-HEID, v. (...heden), wellevendheid, beleefdheid; de - vereischt dat.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: