Wat is de betekenis van Hoffelijk?

2023-12-11
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hoffelijk

hoffelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. beleefdheid, beschaafdheid Woordherkomst Afleiding van hof met het achtervoegsel -lijk en met het invoegsel -e-

2023-12-11
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

hoffelijk

hoffelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: hof-fe-lijk 1. met zorg en aandacht voor anderen ♢ hij houdt altijd heel hoffelijk de deur voor mij open Bijvoeglijk naamwoord: hof-fe-lijk ... is hoffelijker dan ......


Direct alle 8 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-11
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Hoffelijk

adj. & adv., hoflik.

2023-12-11
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hoffelijk

bn., bw.; wellevend, beschaafd, beleefd, hoofs; een hoffelijk man; verg. heusheid.

2023-12-11
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hoffelijk

bn. en bw. (-er, -st) 1. zeer beschaafd en beleefd: -e manieren, vormen. Syn. ➝ beleefd. 2. galant.

2023-12-11
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

hoffelijk

bn. en bw. (-er, -st), fijngemanierd, wellevend: een — man; hoffelijke woorden; een hoffelijke buiging; in zwakkere opvatting: voorkomend.

2023-12-11
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Hoffelijk

HOFFELIJK, bn. bw. (-er, -st), wellevend, beleefd: een hoffelijk man; hoffelijke woorden; eene hoffelijke buiging. HOFFELIJKHEID v. (...heden).

2023-12-11
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Hoffelijk

Hoffelijk, bn. en bijw. (-er, -st), wellevend, beleefd; op beleefde wijze. *-HEID, v. (...heden), wellevendheid, beleefdheid; de - vereischt dat.