Heil
Zie Heile
Wiktionary (2019)
heil - Zelfstandignaamwoord 1. welzijn, voorspoed, redding, verlossing ♢ Veel heil en zegen! (nieuwjaarswens) 2. voordeel. ♢ Ik zie daar geen heil in. Woordherkomst Afgeleid van heel (onaangetast, volledig). Antoniemen onhei...
Genootschap Onze Taal (2001)
Het woorddeel heil in heilbot betekent vermoedelijk a ‘plat’: een heilbot is immers een platvis; b ‘heilig’: de vis werd zo genoemd omdat hij op feest- of vastendagen werd genuttigd; c ‘woonplaats’: de heilbot zou altijd in de buurt van zijn geboortewater blijven.
Dr. Johannes van der Schaar (1964)
I.m -> Heile. II. (Du.) heil- Germ "chailaz; Got. hails ‘gezond'; Oudhoogduits heil 'gezond, gered'; Ndl. heel; Oudsaksisch hêl ‘gezond, ongedeerd'; Oudfries hêl; Oudeng. hêl 'gezond, ongeschonden’, Eng. whole; Oudnoors heill 'gezegend, van goede voortekens begeleid’....
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: