hard
(2000+) (jeugd) goed, leuk. • Mick kent een gewone gast die naast z’n gewone baan ook Pepsi Cherry en US Candy verkoopt, die hij zelf importeert. Joost zegt: hard man, geef me z’n nummer. (Vrij Nederland, februari 2019)
Als Ensie-bezoeker nu 10% korting op de scheurkalender van Onze Taal. Gebruik de code: TK24
Marc De Coster (2020-2023)
(2000+) (jeugd) goed, leuk. • Mick kent een gewone gast die naast z’n gewone baan ook Pepsi Cherry en US Candy verkoopt, die hij zelf importeert. Joost zegt: hard man, geef me z’n nummer. (Vrij Nederland, februari 2019)
Direct alle resultaten bekijken?
Wiktionary (2019)
hard - Bijvoeglijk naamwoord 1. stevig, een uitwendige kracht onverzettelijk weerstaand ♢ Diamant is de hardste stof bekend aan de wetenschap. 2. psychologisch tegen veel bestand, voor niets terugdeinzend ♢ Dat is een harde kerel. 3. streng ...
Muiswerk Educatief (2017)
hard - bijvoeglijk naamwoord 1. niet goed in te drukken ♢ het vriest, dus de grond is hard 1. ergens een harde dobber aan hebben [het er moeilijk mee hebben] 2. de harde kern...
Peter Bakema (2003)
- een harde kop, een stijfkop. Er was zelfs een fles (of drie) vuurrode wijn op tafel gekomen. Van Marcel wordt gezegd dat hij nogal een harde kop heeft, maar die wijn was toch nog een slok koppiger. - BvL, 25-04-2002.
Marc de Coster (1998)
1. die is -, daar geloof ik niets van; dat wil er bij mij niet in; dat is totaal ongeloofwaardig. Gezegd wanneer iemand een fabelachtig verhaal vertelt. Jeugdtaal jaren tachtig. Voor het eerst opgetekend te Mol (zie Onze Taal,november 1987). , maar tegenw. veel meer verbreid, ook in Nederland. 2. ergens geen -e van krijgen,een vulgaire uitdr. voor...
Marco Bunge (1985)
1. Onwrikbaar. Als een onderhandelaar zich hard opstelt, wordt bedoeld dat hij/zij niet bereid is om veel concessies te doen bij het streven een oplossing te vinden.2. Degelijk. Als de dekking van een wijzigingsvoorstel hard is, zijn de kosten daarvan op een degelijke manier financieel verantwoord. 3. Waar. In de betekenis of iemand een bewering ha...
Walter De Clerck (1981)
In de volg. verb.: ('t is) een harde kop, een stijfkop; - hard van horen zijn, hardhorig, doof, ook: oostindisch doof.
Jan Zellenrath (1979)
Wordt gezegd van kwaliteitswijn die hardnekkig tal van jaren hard blijft voor hij zijn top bereikt. Deze wijnen zijn doorgaans zeer rijk aan zuur. Gewoonlijk is ‘hardheid’ een teken van jeugd en kwaliteit, maar de rode Bordeaux van 1945 bijvoorbeeld bleef hard tot in de jaren zestig.
Dr. Johannes van der Schaar (1964)
I.m -> Eerhard (Du.). II. -hard- 'Hard, stevig, sterk, dapper, moedig’. Vanaf de 3e eeuw in persoonsnamen aan te tonen. Vgl. Got. herdus 'streng, hard’; Oudhoogduits had, hadi, hedi 'hard, stevig, sterk’; Oudnededrankisch hard, Middelnederiands hard, had; Oudsaksisch hard 'dapper, koen’; Oudfries her...
Veerman (1954)
Een h. fokvarken is goed gespierd over de rug en verkeert niet in een te vette conditie. Met h. fokvarkens heeft men betere fokresultaten, omdat hun conditie in overeenstemming is met het doel. waarvoor ze bestemd zijn. Het tegenovergestelde van het begrip h. is week.Dit woord wordt in vrijwel dezelfde betekenis ook wel eens bij paard en rund gebru...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., hurd; (van grond), hurd, wreed, eken, iken; — slaan, fûl slaen; — regenen, fûl reine; — jegens, wreed oer, hurd oer; — in de bek (van paarden), bekstallich; — van schil, stiifhûdich; er — vandoor gaan, der út...
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. hard, zwaar, moeilijk; moeizaam; hardvochtig; vast; hard drinks, alcoholische dranken; hard labour, ± tuchthuisstraf; a letter, een scherpe letter; hard names, ook: scheldwoorden; lelijke namen; a hard and fast rule, een vaste (geen uitzondering of afwijking toelatende) regel; hard words, 1. moeilijke woorden; 2. harde woorden; hard of he...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), I. bn., 1. niet of moeilijk samen te drukken, te doordringen, te verbrijzelen enz.: zo hard als steen; de harde diamant; zijn dijen zijn zo hard als een spijker; op een harde korst bijten; — harde appelen, onrijp, groen; — hij is zo hard als een spijker, hij bezit niets, heeft geen cent;...
M. J. Koenen's (1937)
I. bn., bw.; 1. niet of slechts met moeite te doordringen, te verbrijzelen, te buigen enz.; niet week of zacht: een hard ei, een hard brood, een hard bed; op de harde grond liggen; 2. streng, guur; hevig: een harde winter, een harde regen, een harde koorts; 3. hardvochtig, ongevoelig, ruw: hij is hard voor zijn werkvolk; hard tegen iem. zijn; 4. bl...
Jozef Verschueren (1930)
(hart) I. bn, en bw. (-er, -st) 1. aan het indringen van een ander lichaam weerstand biedend : e stenen; zo als een bikkel, een kei; op de -e grond. →: dobbel, huid, kop, noot. Tgst. →: week. 2. moeilijk buigzaam : leer. 3. met stijve haren; een -e borstel. 4. met stro enz., niet met veren : een kussen. 5. gekookt zodat de inhoud vast...
F.W. Grosheide (1926)
1. Van God wordt het soms gebruikt, a. wanneer Hij zijn straffende gerechtigheid den mensch doet ondervinden, gelijk in 1 Sam. 5:7 staat: „Zijn hand is hard over ons, Hij bezoekt ons met zware straffen” (vgl. Ps. 60 : 5). b. Wanneer Hij uit wijze oorzaken een tijdlang zijn barmhartigheid terughoudt, ze als ’t ware achter duistere...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Hard - 1) Een stof wordt h. genoemd, wanneer een groote kracht noodig is om er een blijvende vormverandering aan te geven; dergelijke lichamen hebben dus geringe plasticiteit. Of een lichaam h. is, kan beoordeeld worden door het te krassen met een ander lichaam; laat dit laatste een indruk achter, dan is het harder dan het eerste, in het tegenoverg...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: