hard - Bijvoeglijk naamwoord
1. stevig, een uitwendige kracht onverzettelijk weerstaand
♢ Diamant is de hardste stof bekend aan de wetenschap.
2. psychologisch tegen veel bestand, voor niets terugdeinzend
♢ Dat is een harde kerel.
3. streng
♢ Een hard oordeel.
4. met grote snelheid
♢ Hij kan heel hard lopen.
hard - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harden
♢ Ik hard
2. gebiedende wijs van harden
♢ hard!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harden
♢ hard je?
Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=1
hard als steen|
♦ num=2
ergens hard aankomen|
Synoniemen
[4] snel, vlug
Antoniemen
[1] zacht, week, zwak
[2] slap, weekhartig, weekmoedig
[3] slap
[4] langzaam, traag
Gepubliceerd op 04-12-2017
hard
betekenis & definitie