Gepubliceerd op 04-12-2017

hard

betekenis & definitie

hard - Bijvoeglijk naamwoord
1. stevig, een uitwendige kracht onverzettelijk weerstaand
Diamant is de hardste stof bekend aan de wetenschap.
2. psychologisch tegen veel bestand, voor niets terugdeinzend
Dat is een harde kerel.
3. streng
Een hard oordeel.
4. met grote snelheid
Hij kan heel hard lopen.

hard - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harden
♢ Ik hard
2. gebiedende wijs van harden
hard!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harden
hard je?

Uitdrukkingen en gezegden
♦ num=1
hard als steen|
♦ num=2
ergens hard aankomen|

Synoniemen
[4] snel, vlug

Antoniemen
[1] zacht, week, zwak
[2] slap, weekhartig, weekmoedig
[3] slap
[4] langzaam, traag