Wat is de betekenis van half?

half - Hoofdtelwoord 1. de helft (½) half - Bijvoeglijk naamwoord 1. de helft zijnde Woordherkomst van Middelnederlands half Uitdrukkingen en gezegden ♦ Beter een half ei dan een lege dop. beter iets dan helemaal niets ...

half - bijvoeglijk naamwoord 1. hoeveelheid die je krijgt als je iets doormidden deelt ♢ de fles is maar half vol 1. beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald [het is beter op tijd te veranderen dan halsstar...

- zich halt en half voelen, zich goed, noch slecht voelen. - twee uur en een halt, twee en een half uur zie fond, gast, intern.

I. Als bnw. Bij tijdsaanduidingen, maten, gewichten enz.: twee, drie enz. (uur) en half, halfdrie, halfvier enz.; - twee maand, jaar en (een) half, twee en een halve maand, - en een half jaar enz.; - een meter en (een) half, anderhalve meter; enz. (Gall., naar fr. deux heures et demie enz.). In Meulebeke werd twee miljo...

(de, halven), fles van een halve liter met sterke drank, i.h.b. whisky. Hij [de barhouder] slofte naar het rek met flessen en haalde een ‘half’ eruit. Vervolgens ging hij twee glazen wassen (Rappa 1981: 19). - Zie ook: kwart, achtste.

halwe, helfte; gedeeltelik.

adj. & adv., heal; ten halve, to heal(l)e; — zoveel, heal-ôf; een — pond, in healpoun; een — ons, in healûns; een — uur, in healûre; niet —, net heal net fearns; — een, twee, drie, healwei ienen, twaën,...

I. half; half a pound, een half pond; in a half whisper, (zacht) fluisterend; II. half, halverwege; half as much (many) again, anderhalf maal zoveel; half past (five), half (zes); from two to half past, tot half drie; half three, vierdehalf, 3½; not half!, en of!, en niet zuinig ook!; not half bad, nog zo kwaad niet, lang niet slecht; III....

...