gelijkvormig
gelijkvormig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-lijk-vor-mig 1. gelijk van vorm of uiterlijk ♢ die uniformen zorgen voor een gelijkvormig uiterlijk Bijvoeglijk naamwoord: ge-lijk-vor-mig de/het gelijkvormige ......
Muiswerk Educatief (2017)
gelijkvormig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: ge-lijk-vor-mig 1. gelijk van vorm of uiterlijk ♢ die uniformen zorgen voor een gelijkvormig uiterlijk Bijvoeglijk naamwoord: ge-lijk-vor-mig de/het gelijkvormige ......
Peter Bakema (2003)
- voor gelijkvormig afschrift, voor eensluidend afschrift, voor gelijkluidend afschrift.
Winkler Prins (1949)
wordt in de meetkunde gezegd van figuren die door vergroting (verkleining) aan elkaar gelijk te maken zijn.
M. J. Koenen's (1937)
bn. (1 gelijk van vorm, overeenkomstig in gedaante; 2 er overal gelijk uitziende, uit onderling gelijksoortige delen bestaande): 1. twee gelijkvormige tafeltjes; gelijkvormige ligging van aardlagen, in strekking en helling overeenkomende; twee -e driehoeken, veelhoeken; gelijk en gelijkvormig, d.i. gelijk van inhoud en van vorm, b.v. twee gelijkzij...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Gelijkvormig - 1° (Meetk.) Twee figuren F en F' noemt men g., als men door → vermenigvuldiging van F een fig. F" kan verkrijgen, die met F' gelijk en gelijkvormig is; teeken : oo. Het getal, waarmee men F moet vermenigvuldigen om F" te verkrijgen, is de gelijkvormigheidsfactor. Twee g. driehoeken of veelhoeken hebben ge...
Jozef Verschueren (1930)
(gəlijk’forməch) bn. 1. gelijk van vorm, gedaante : -e meubels; een -e ligging van aardlagen. → wortelgrootheid. 2. Meetk. met gelijke hoeken en evenredige zijden : -e driehoeken. → gelijk (I 5). 3. er innerlijk mede overeenkomend: Jezus, maak ons hart aan het uwe. 4. er overal gelijk uitziend : de wollen stol moet zijn.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Gelijkvormig - Twee driehoeken zijn gelijkvormig, wanneer ze gelijke hoeken hebben; in dat geval hebben overeenkomstige (tegenover gelijke hoeken staande) zijden twee aan twee dezelfde verhouding. In ’t algemeen noemt men figuren gelijkvormig, wanneer ze zoodanig punt voor punt, lijn voor lijn, enz., overeenkomen; dat correspondeerende hoeken even...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., 1. gelijk van vorm of uiterlijke gedaante; (geologie) gelijkvormige ligging, (van steensoorten in de aardkorst) in strekking en helling met die van een andere soort overeenkomend; (meetkunde, van vlakken of lichamen) in vorm met elkaar overeenkomend (e); (gew.) voor — afschrift, eensluidend; 2. (van fysische processen) die door dezelfde...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: