fiks met de loopjes
(19e eeuw) (Barg.) gauw stelen, vlug wegnemen, overnemen. • Fiks met loopjes doen (barg.), wegnemen, overnemen. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • (Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 45. 1926) • (J.G.M. Moormann: De geheimtalen. 1934) • (...