fiks
fiks - Bijvoeglijk naamwoord 1. groot, krachtig ♢ Na wat onderhandelen heb ik een fikse korting bedongen. ♢ Zijn zelfvertrouwen heeft een fikse knauw gekregen. fiks - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fikse...
Wiktionary (2019)
fiks - Bijvoeglijk naamwoord 1. groot, krachtig ♢ Na wat onderhandelen heb ik een fikse korting bedongen. ♢ Zijn zelfvertrouwen heeft een fikse knauw gekregen. fiks - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fikse...
Muiswerk Educatief (2017)
fiks - bijvoeglijk naamwoord 1. nogal groot ♢ hij kreeg een fikse boete Bijvoeglijk naamwoord: fiks de/het fikse ... Synoniemen aardig, behoorlijk, fors Tegenstellingen luttel
Walter De Clerck (1981)
1. Strak, star; stoutmoedig. Pia stapt recht op Mak af... , en fiks staart zij de vorster aan, TEIRLINCK 1952, 2, 122. 2. Van zaken: heftig, flink; van prijsstijgingen e.d.: behoorlijk, niet matig; van een carrière: opvallend snel gunstig evoluerend. Middenin een fikse scheldpartij die de waardigheid van het ernstige Hof van Assisen niet t...
Dr. E. Schröder (1980)
Het Latijnse werkwoord figo betekent: ik maak vast. Het deelwoord luidt fixus en dit betekent dus: vast,blijvend, onveranderlijk. Ons woord fiks is, evenals het Duitse fix, via het Franse fixe uit dit fixus overgenomen. In overeenstemming daarmede is de betekenis van fiks aanvankelijk ook: vast. Een fixe domicilie betekende: een vaste woonplaats. U...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: