Wat is de betekenis van fiks?

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

fiks

fiks - Bijvoeglijk naamwoord 1. groot, krachtig Na wat onderhandelen heb ik een fikse korting bedongen. Zijn zelfvertrouwen heeft een fikse knauw gekregen. fiks - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fikse...

2024-03-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

fiks

fiks - bijvoeglijk naamwoord 1. nogal groot ♢ hij kreeg een fikse boete Bijvoeglijk naamwoord: fiks de/het fikse ... Synoniemen aardig, behoorlijk, fors Tegenstellingen luttel

2024-03-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

fiks

1. Strak, star; stoutmoedig. Pia stapt recht op Mak af... , en fiks staart zij de vorster aan, TEIRLINCK 1952, 2, 122. 2. Van zaken: heftig, flink; van prijsstijgingen e.d.: behoorlijk, niet matig; van een carrière: opvallend snel gunstig evoluerend. Middenin een fikse scheldpartij die de waardigheid van het ernstige Hof van Assisen niet t...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Fiks

Het Latijnse werkwoord figo betekent: ik maak vast. Het deelwoord luidt fixus en dit betekent dus: vast,blijvend, onveranderlijk. Ons woord fiks is, evenals het Duitse fix, via het Franse fixe uit dit fixus overgenomen. In overeenstemming daarmede is de betekenis van fiks aanvankelijk ook: vast. Een fixe domicilie betekende: een vaste woonplaats. U...