Wat is de betekenis van donk?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Donk

m., (Zuidn.) 1. ineengerold of gedraaid bundeltje (stro, vezels); 2. ongebuild meel.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

donk

donk - Zelfstandignaamwoord 1. een heuvel bestaande uit dekzand die voorkomt in het laaggelegen rivierengebied en uitsteekt boven de latere sedimenten Twee aan elkaar gegroeide dorpen, die in de vroege middeleeuwen ontstonden op één langgerekte donk in het rivierkleigebied. 2. moerassige p...

2025-07-15
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

DONK

kerkdorp, deel van de gemeente Beek en Donk. Donk beschikte reeds vroeg over een eigen kapel, gewijd aan St.Leonardus, gesticht door Gosewinus Model van der Donck in 1422. De kapel werd in 1648 gesloten en is later afgebroken. In de tweede helft van de 17e eeuw nam men in Donk een schuurkerk in gebruik, die echter eveneens op last van hogerhand in...

2025-07-15
Encyclopedie van het milieu

Oosthoek (1984)

donk

uit zand gevormde heuvel in het rivierengebied, bestaande uit de top van een rivierduin uit de laatste ijstijd. Rivierduinen vinden we in Nederland o.m. langs de Rijn, Maas, IJssel en Overijsselse Vecht. In het laat glaciaal (ca. 13 000 jaar geleden) vielen de rivierdalen periodiek droog. Hierdoor kon de wind het zand uit de zeer brede beddingen (h...

2025-07-15
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Donk

gemeente in België, prov. Limburg, aan de Herk. 619 ha, 1014 inw. Zandgrond, heide.

2025-07-15
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

DONK

naam van verschillende dorpen en gehuchten, als bijv. in de gemeente Beek en Donk (1946) 3800 inw.; in de gemeente Boekel; in de gemeente Kessel (Limburg); in de gemeente Posterholt en in de gemeente Vessem (N.Br.).

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

donk

m. (Z.-N. ongebuild meel, krop): brood uit de —, kropbrood.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Donk

v./m. (-en), 1. moeras; 2. hoogte nabij een moeras; plaats waar een zandlaag dicht onder of boven de oppervlakte komt. Donken komen voor als lage zandheuvels in het rivierkleigebied. Het zijn toppen van rivierduinen uit het Pleistoceen, die door latere rivier afzettingen heenkomen.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

donk

donk zn. 'hoogte in een moeras' categorie: waarschijnlijk substraatwoord Onl. *dunk in de plaatsnamen Medmedug 'Mendonk (Oost-Vlaanderen)' [694; Gysseling 1960] en Dungus 'Donk (Limburg B)' [741; Gysseling 1960]; mnl. donc als toponiem [13e eeuw; CG I en CG II], santdonc 'id.' [1295; MNW...