Gepubliceerd op 13-11-2017

donk

betekenis & definitie

donk - Zelfstandignaamwoord
1. een heuvel bestaande uit dekzand die voorkomt in het laaggelegen rivierengebied en uitsteekt boven de latere sedimenten
Twee aan elkaar gegroeide dorpen, die in de vroege middeleeuwen ontstonden op één langgerekte donk in het rivierkleigebied.
2. moerassige plek

donk - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) bundel in elkaar gedraaide draden of sprieten
Reine had een groote houten hark gevat en overkamde daarmede de stoppels, de verstrooide arkens samengarend in ‘donken’, die ze tusschen de stuiken wierp.

Woordherkomst
(f)/(m) Middelnederlands donc "hoogte in een moerassig gebied"
(m) herkomst onbekend