donk - Zelfstandignaamwoord
1. een heuvel bestaande uit dekzand die voorkomt in het laaggelegen rivierengebied en uitsteekt boven de latere sedimenten
♢ Twee aan elkaar gegroeide dorpen, die in de vroege middeleeuwen ontstonden op één langgerekte donk in het rivierkleigebied.
2. moerassige plek
donk - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) bundel in elkaar gedraaide draden of sprieten
♢ Reine had een groote houten hark gevat en overkamde daarmede de stoppels, de verstrooide arkens samengarend in ‘donken’, die ze tusschen de stuiken wierp.
Woordherkomst
(f)/(m) Middelnederlands donc "hoogte in een moerassig gebied"
(m) herkomst onbekend
Gepubliceerd op 13-11-2017
donk
betekenis & definitie