chic de friemel
1) (1943) (sch.) pseudo chic of namaak; overdreven netjes; gezegd van iets gewoons (kleding, voedsel) dat met veel opsmuk en klasse wordt gepresenteerd of van iemand die er erg deftig uitgedost bijloopt. Mogelijk een zinspeling op Paris chic, een huisparfum. Friemel zou dan een verbastering kunnen zijn van het Franse 'frime' (schijn, nep), maar he...