Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 22-06-2022

chic de friemel

betekenis & definitie

1) (1943) (sch.) pseudo chic of namaak; overdreven netjes; gezegd van iets gewoons (kleding, voedsel) dat met veel opsmuk en klasse wordt gepresenteerd of van iemand die er erg deftig uitgedost bijloopt. Mogelijk een zinspeling op Paris chic, een huisparfum. Friemel zou dan een verbastering kunnen zijn van het Franse 'frime' (schijn, nep), maar het kan ook verwijzen naar iets klein dat men niet kan benoemen, een frutsel of versiersel. Je leest ook wel: 'sjiek de friemel': ‘dat ziet er allemaal - uit.’ Niet in de woordenboeken. De spellingswijze wil wel eens verschillen (sjiek of chique i.p.v. chic). Soms duikt ook de variant 'sjiekdefiebel' (fiebel i.p.v. friemel) op, maar die is eerder zeldzaam. Vgl. chic de la la. Zie ook: koep* de la pruts.

• Kompleet ’n dame, as ze nou nog ’n paar stiefels van Stien kan machtig worde, dan is ze klaar... sjiek de friemel, zooas Stien altijd zegt. (Gerda Nefkens: Pepie. 1943)
• De sjiek-de-friemel is natuurlijk: als je bij dié bustenhouder een echte DIRREKTWAAR hebt of nog liever zo’n roze broek met bloemetjes en wijde fladderpijpen. (het Vrije Volk, 27/11/1971)
• Grand vin de chic de friemel. (Het vrije volk, 20/07/1974)
• Hoewel Henk zijn winkels nou niet Voor uw eigen kommandobunker direkt sjiekdefriemel optut, zie je er zou u eens moeten denken aan geregeld dure tiepes enorme lappen Bourget van Keizer Bonaparte. (advertentie in de Waarheid, 19/10/1977)
• Sjiekdefiebel (sjiekdefriemel), koek de la pruts. [Chic de Paris, coupe de Paris.] (Inez van Eijk: Ik zeg maar zo, ik zeg maar niks. 1978. Vierde druk. 1980)
• Eerst naar Marca en dan chic de friemel met Pasen. (advertentie in Limburgsch dagblad, 15/04/1987)
• Sjiekdefriemel: humoristisch bedoelde kanttekening bij andermans kledij. Wordt steeds minder vernomen. (het Vrije Volk, 01/05/1989)
• Wordt de stad een gekkenhuis, dan gaat de muzikant in zijn 'sjiek de friemel' stacaravan op de Veluwe bijkomen. (het Vrije Volk, 26/06/1990)
• Sjiek de friemel- erg chique. (Cor Swanenberg: Onder ons gezegd in Brabant. 1993)
• Sjiekdefiebel/sjiekdefriemel, koek/ koep de la pruts, [van: chic de Paris, coupe de Paris] (Inez van Eijk: Als m'n tante een snor had... Meer dan 8000 gelijkhebbers, afhouders, dijenkletsers en andere uitdrukkingen uit de Nederlandse taal. 1995)
• Ik ga tot besluit nog even naar het centrum, waar zich het allerbeste, meest overweldigende en bovendien kleinste campwinkeltje bevindt: Chique de Friemel. Hier vind je de mooiste felgekleurde fifties-spullen en andere leuke trash voor weinig geld. Koekblikken van lachende filmsterren staan naast een glas van onze Anton Geesink in beter tijden. Om mijn Barbie-verzamelende geliefde bij thuiskomst gunstig te stemmen, koop ik er een Barbie-sportwagen van het type Corvette. Want tegen alle bedoelingen in kom ik toch weer thuis met een volle tas en zonder de dingen die ik zocht. (NRC Handelsblad, 25/02/1999)
• Binnenkort hebben we een groot feest van een transportbedrijf in Tilburg. De directeur neemt afscheid en hij wil alles chique de friemel hebben. (Brabants Dagblad, 16/06/2000)
• Wat de 'gewone' Amsterdammer er in de bruine kroeg van denkt: 'Nou ja, as ze nou 'ns zouwe zegge, we gaan dat hele gedoe daar in Zuid effe slopen om er een groot bos van te maken in plaats van al die sjiek de friemel flatjes, die d'r nou staan. . . Voor mijn had 't niet gehoeven.' (het Parool, 02/06/2003)
• Met wortelstamp kan de kok in de meeste kringen niet aankomen deze dagen, dus dat wordt een zelfgemaakt portie chique-de-friemel. (Haagsche Courant, 24/12/2003)
• Het is overigens niet alles 'chique de friemel' wat de klok slaat. Het nieuwe modeseizoen laat ook ruimte voor de wat excentriekere vrouwen. (Dagblad Tubantia/Twentsche Courant, 25/03/2005)
• Ook de reclameborden langs de weg worden niet meer handgeschilderd zoals in Laos en Cambodja maar sjiek de friemel gedrukt. (http://people.zeelandnet.nl, 25/01/2006)
• Toen zij nog klein was, had zij Keith een keer ‘kut met peren’ horen zeggen, een van zijn lievelingsuitdrukkingen (net als: sjiek-de-friebel en ‘mooi artillerieweertje’); nooit heeft zij kunnen doorgronden wat daar in godsnaam mee bedoeld kon worden. (Tirade. Jaargang 54. 2010)
• Chic de friemel, zoals mijn moeder zou zeggen!' (Jodi Picoult: Een goede moeder. 2012)
• chic de friemel • Overdreven netjes, maar de benaming werd ook gebruikt voor namaak-chic. (Wim Daniëls: Mieters. De taal van de jaren vijftig. 2012)
• Chic de friemel: heel chic; weelderig (Sibrand de Grauw en Gerard Gast: ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes. 2014)
• Als ik me afdroog met een van mams keiharde handdoeken (wasverzachter vindt ze blijkbaar nog steeds chic-de-friemel) besef ik dat ik geen schone kleren mee naar beneden heb genomen. (Lisette Jonkman: Helemaal het einde. 2017)
• Water kan, wijn kan, whiskey kan. Schenken uit een karaf is sjiek de friemel. (Provinciale Zeeuwse courant, 28/10/2017)
• Deze zaterdag is het tijd voor de jaarlijkse nieuwjaarsparty met als dresscode 'sjiek de friemel'. (Provinciale Zeeuwse courant, 09/01/2017)
• Ik ben me altijd al bewust geweest van mijn verschijning. En ook van een spanningsveld: zeker bij een lokale partij moet je niet zó sjiek de friemel gekleed zijn dat het afstand schept… (Provinciale Zeeuwse courant, 13/04/2018)
• Over een paar dagen is het Pasen en dan gingen wij altijd brunchen in een hotel. Chic de friemel, met de hele familie, met heerlijk eten: carpaccio, zalm en champagne. (De Volkskrant, 06/04/2020)

2) (20e eeuw) (spot.) opgedoft persoon.

• Sjiek de friemel: Persoon, opgedoft, er keurig uitzien. EW 166. (Casper van de Ven: De Brabantse spot- en scheldnamen. 2013)