altijd ziek of onderweg
(19e eeuw) (cliché) bijna altijd ziek en anders klaar om het te worden. Ook gezegd wanneer iemand steeds smoesjes gebruikt. • Als men den zegen van acht kinderen heeft, is er bijna altijd ééntje ziek of onder weg om het te worden. (D.P. Bohn-Beets: Onze buurt. 1861-1864) • Ik zal 't hem zeggen.... 't Is vervelend voo...