Altijd
bw., 1. te allen tijde, in onafgebroken voortduring : Gods liefde blijft altijd; een altijd heldere bron; hij trok verder, altijd verder (vgl. al) ; — altijd aan, door, onophoudelijk (met het bijdenkbeeld van onaangenaamheid) ; hij zoekt altijd door twist; — nog altijd, bij voortduring : je ziet er...