Wat is de betekenis van afsluiten?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afsluiten

afsluiten - Werkwoord 1. (ov) zorgen dat iets of iemand niet in, uit of door iets kan gaan, alle openingen dicht doen De Deltawerken waren erop gericht om zo veel mogelijk zeearmen af te sluiten. 2. (ov) zorgen dat iets niet meer werkt, alle verbindingen verbreken ...

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afsluiten

afsluiten - onregelmatig werkwoord uitspraak: af-slui-ten 1. zorgen dat er niets of niemand meer door kan ♢ heb je het huis goed afgesloten? 2. er een eind aan maken ♢ we sluiten de week af met...

2024-04-29
Lexicon Energiemarkt

Jean-Paul Pinon (2003)

Afsluiten

Het buiten dienst stellen van de aansluiting of het ontzeggen van de toegang tot het net door de aansluiting af te koppelen van de installaties van de huishoudelijke afnemer (Vlaams besluit sociale openbaredienstverplichtingen).

2024-04-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

afsluiten

(Een overeenkomst e.d.) sluiten, aangaan. Als hij tijd heeft onderweg... zal hij mij in zijn kajuit de geologische weelde van zijn voor het ogenblik, helaas dichte koffer onthullen. Broederlijk sluiten we een akkoord af, JONCKHEERE 1957, 136. Met Ir. Gijsen zal verder een overeenkomst afgesloten worden inzake aanleg rioleringswerken, Gazet v. A...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afsluiten

v., ôfslute, bislute, tichtsette, ôfskoattelje; (met grendels), skoattelje, biskoattelje.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afsluiten

(sloot af, heeft afgesloten), 1. door sluiting ontoegankelijk maken: een kamer, een kantoor, een kast, een kist, een koffer afsluiten, de deuren of het deksel op slot doen; — een tuin, een buiten afsluiten, door middel van een schutting, een rasterwerk, een sloot enz. afscheiden ; ook met hetgeen sluit als onderw. : die sloot...

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afsluiten

sloot af, h. afgesloten (1 door sluiting ontoegankelijk maken; 2 deuren of deksels op slot doen; 3 de verbinding verhinderen, door afscheiding beletten door te dringen): 1. een tuin afsluiten; 2. een kast afsluiten; 3. gas, stoom afsluiten; ook: de hoofdkraan afsluiten, dichtdraaien; de waterleiding afsluiten, watertoevoer verhinderen; nog: een v...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afsluiten

('af) (sloot, sloten af ; heeft afgesloten) 1. door sluiten ontoegankelijk maken : een kantoor, een la –. 2. dichtdraaien : de hoofdkraan –. 3. verwijderd houden door het sluiten van de toegang : het gas –. 4. het gezamenlijk bedrag er van opmaken : een rekening, balans –. 5. sluiten met inachtneming der formaliteiten :...