aan de rol gaan
(19e eeuw) (ook: op de rol gaan) (oorspr. stud.) uitgaan en drinken; aan de zwier gaan; boemelen. Syn.: aan de sjouw* zijn. • Aan de rol gaan. Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel I. De sociologische structuur der Nederlandsche taal. 1913) • Misschien zou het foch wel zaak zyn, het sluiting uur der publieke vermakelij...