Inkomstenbelasting is een vorm van directe belasting die geheven wordt over het inkomen van particuliere belastingplichtigen. De inkomstenbelasting is verdeeld in drie groepen (boxen). Elke box beslaat een deel van het mogelijke inkomen. Per box zijn er verschillende belastingtarieven. De inkomstenbelasting wordt geheven middels de jaarlijkse belastingaangifte.
Inkomstenbelasting wordt geheven over alle inkomsten die men mogelijk kan ontvangen. Elke vorm van inkomen wordt maar belast in één box, waardoor het inkomen nooit dubbel belast kan worden. In box 1 wordt het inkomen uit werk en woning geheven. In box 2 wordt het inkomen uit aanmerkelijk belang belast en in box 3 wordt het voordeel van het eigen vermogen belast.
Het reguliere inkomen wordt dus belast in box 1. Hieronder valt onder andere het inkomen uit loondienst, uitkeringen of pensioenen en winst uit een onderneming. Het belastbaar inkomen wordt bepaalt door de bruto inkomsten minus de aftrekposten. Aftrekposten ontstaan wanneer men recht heeft op een aftrekpost. In dat geval mag men een bepaald bedrag aftrekken van het bruto inkomen, waardoor het belastbaar inkomen daalt. De belastingschijven bepalen de belastingpercentages die over het belastbaar inkomen geheven worden.
In box 2 wordt het inkomen uit een aanmerkelijk belang belast. Er is sprake van een aanmerkelijk belang als men minimaal 5% van de aandelen van een onderneming bezit. Over het voordeel dat men over dit aanmerkelijk belang verkregen heeft moet men 25% inkomstenbelasting betalen. Als aftrekpost mag men de kosten opvoeren die gebruikt zijn om het voordeel te behalen.
Het inkomen uit sparen en beleggen wordt belast in box 3. Dat houdt in dat over ontvangen rente en dividend belasting betaald moet worden. Dit gebeurt middels een vastgesteld rendement, waarover de Belastingdienst 30% inkomstenbelasting heft. Door het vastgestelde rendement hoeft men zelf geen aangifte te doen van het behaalde voordeel.