De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Islamitisch glas

betekenis & definitie

Na de val van het Romeinse Rijk raakte de glaskunst in West-Europa in verval, maar bloeide daarentegen op in het mohammedaanse Turkestan, Armenië, Mesopotamië, Perzië, Syrië, Arabië, Egypte en een groot gedeelte van Spanje. Het vroege glas is moeilijk te dateren of te lokaliseren aangezien zowel de glasblazers als hun scheppingen veel reisden, vooral naar het hof van de Kaliefen in Baghdad.

Opgravingen in Samarra (Irak), waarheen het hof in de 9de eeuw verhuisde, brachten een schat van technieken en stijlen aan het licht. Zeer fraai zijn de eenvoudige bokalen en het vaatwerk van dik. gekleurd glas dat in reliëf werd geslepen, zoals bij sierstenen gebruikelijk is. Als motieven komen gestileerde dieren en bladwerk van arabesken veelvuldig voor. Daarnaast veel glas met lusterdecoratie waarvan de techniek waarschijnlijk verwant is aan de lusterdecoratie van contemporaine keramiek. Laatstgenoemde glassoort beleefde zijn grootste bloei in de 12de eeuw in Egypte. Van de 9de tot de 12de eeuw muntten de islamitische kunstenaars uit in het graveren en slijpen van cameeglas; voornaamste centra waren Damascus.

Tyrus, Antiochië en Cairo. Typisch islamitisch zijn de Hedwig-glazen, waarvan de herkomst niet bekend is. De glazen zijn doorgaans doorzichtig, maar bruin getint ten gevolge van een onzuiver glasmengsel. Ook in brandschilderingen vergulden waren de islamitische glasmakers zeer bedreven. In Rakka, Syrië, werd tussen ca. 1171 en 1259 vaatwerk vervaardigd. gedecoreerd met dik opgebracht wit. goudkleurig en turkoois email, waarbij parelachtige druppels een onderdeel van de decoratie vormden. In de 13de eeuw was Aleppo bekend om zijn uitbundig beschilderde glas met warme blauwe en rode kleuren en de meer naturalistische manier van afbeelden.

Wonderschoon zijn de glazen met fijngepenseelde figuurtjes, dieren, vogels en vissen en overdadig met rolwerk versierde randen, die in de 16de eeuw in Damascus werden gemaakt. Tegen het eind van de 13de eeuw wordt de Chinese invloed, vooral in Perzië, merkbaar in de naar de natuur geschilderde planten, zoals de lotus, pioenroos en wingerd. De fraaiste exemplaren van het gebrandschilderde islamitisch glas zijn de moskeelampen uit de late 13de en vroege 14de eeuw die doorgaans versierd zijn met het wapen van de regerende sultan. Arabische inscripties die zijn lof bezingen en teksten uit de Koran. De achtergrond bestond meestal uit een bloemenpatroon. Na de Mongoolse invasie in 1402 raakte de glaskunst in verval.