is een boomgesl. van de fam. Myrtaceae, verspreid over Malakka, Indon., Austr. en Nw Caledonië.
Voor Indon. zijn van belang: T.conferta R.BR., een uit Austr. stammende hoge boom met een fraaie rechte stam, die vroeger veel voor de herbebossingen van kale berghellingen in M.Java is gebezigd. Door zijn ijle, veel licht doorlatende kroon houdt hij echter de bodemverwildering onvoldoende tegen, waardoor de T.-culturen brandgevaarlijk blijven. Om deze reden is hij in latere jaren meest vervangen door Schima noronhae REINW.. Het zeer zware en harde, doch slechts matig duurzame hout is bij de bevolking weinig gewild. T.obovala BENX., pelawan (Mal.), is een kleine boom met een vliezig afschilferende, zachte, grijsrode bast, die op de zandschollen in de veenmoerasbossen van Sumatra en Borneo vaak in nagenoeg zuivere complexen optreedt. Het zeer zware (s.g. 1,18), harde, donker rode hout is zeer sterk en duurzaam. Het wordt echter wegens de kleine afmetingen voorn. als brandhout en voor de bereiding van houtskool gebezigd.