is een klein boomgesl. uit de fam. Meliaceae uit de laaglandmoessonbossen van trop.
Am. Twee soorten zijn in Indon. ingevoerd en worden daar op steeds grotere schaal gebezigd voor de herbebossing van zware mergelterreinen, die voor djaticultuur niet geschikt zijn, en zowel voor laan- als parkbeplantingen. liet zijn: S. macrophylla KING, de grootblad-mahonie en S.mahagoni JACQ., de kleinblad-mahonie. Beide zijn snelgroeiende boomsoorten, die zelfs op betrekkelijk slechte gronden een zeer bevredigende houtproductie vertonen. Bij 50-jarige omloop ca 12 m dikhout per jaar/ ha. Ze houden tevens de bodemvruchtbaarheid goed in stand. Het fraaie, rode hout is matig zwaar (s.g. 0,61-0,64), matig sterk (soms wat bros), en matig duurzaam.
Het laat zich uitstekend bewerken, krimpt en scheurt weinig en is daardoor geschikt voor constructiewerk onder dak en wegens zijn fraaie kleur vooral voor betimmeringen, meubels en fineer. De cultuuraanleg geschiedt op Java volgens de bosakkerbouwmethode direct uit zaad. Het zaad verliest aan de lucht spoedig zijn kiemkracht en moet bij bewaring in luchtdicht afgesloten blikken worden verpakt. Het zaad moet tijdens de kieming beschaduwd worden, daar anders draaigroei optreedt. De cultures hebben de laatste tijd ernstig te lijden van een topboorder, Hypsipyla robusta MOORE, waardoor vooral bij de kleinbladmahonie de kroon van jonge boompjes op 1,5 m hoogte vaak geheel heksenbezemachtig wordt misvormd. De sneller groeiende grootblad-mahonie groeit eerder door de gevaarlijke periode heen.
Men kan deze plaag het best voorkomen door de mahonie in de jeugd te kweken onder een scherm van andere houtsoorten. Verder treedt in mahonieculturen wel eekhorenschade op door het afknagen van de bast van stam en takken. De oppervlakte aan mahonicculturen bedroeg op Java in 1940 ca 7500 ha. Ook is de mahonie door zijn schaduwverdragend vermogen en snelle groei een zeer geschikte houtsoort om licht gestelde middeloude djatiplantsoenen te onderplanten. De in lange repen afschilferende bast bevat 15% looistof en een rode kleurstof, die wel als een surrogaat wordt gebezigd voor de kleurbast van Peltophorum bij de batikindustrie.