De waarde van een s. in een boomgaard is vooral gebleken in de droge jaren ‘47 en ‘49 en dan speciaal op de zandgronden. Op de kleigronden was het effect minder groot, alhoewel toch ook hier bleek dat een sirodek voordeel kon aanbrengen.
Hierdoor wordt de verdamping van de grond verminderd, terwijl als nevenvoordeel kan gelden, dat de bewerking van de grond zeer beperkt wordt, wat dus direct geldelijk voordeel betekent. S. maakt de onkruidbestrijding overbodig. De hoeveelheid die men aanbrengt moet 20 a 30 t ha zijn en kan om de 3 jaren geschieden. Men moet het nieuwe stro op het oude stro brengen wanneer dit nat is, daar dit voorkomt dat er muizen ondernestelen. Onderwerken van het oude stro wordt vaak afgeraden. De sterke cellulosegisting die doorhet onderwerken kan optreden, vereist veel stikstof, vandaar dat men aanraadt dan in elk geval een extra stikstolbemesting te geven. Men moet in droge tijden oppassen voor brand.