Hieronder verstaat men het uitstoten van de bloemtros door de hyacint kort voor de bloei. Het komt zowel op het vrije veld voor als bij het trekken in de kas.
In dit laatste geval is de directe schade het grootst, daar het de hier gewenste bloemproductie belangrijk kan verminderen. Bij de cultuur te velde is de schade van minder betekenis, de bol groeit gewoon door, alleen kan door een inrotten van de in de bol achtergebleven steelrest het nieuwe groeipunt beschadigd worden. De inleiding tot het s. begint reeds enige tijd na het planten der bollen in het najaar en bestaat uit een infiltratie van de bolbodem en de bloemsteel, kenbaar aan het glazig en vochtig worden van de bloemsteel. Vervolgens ontstaan overlangse en dwarse holten in de steel, die hierdoor zodanig verzwakt, dat zij door de trek, die de nauwe, de bloemtros omklemmende kruidkoker tijdens de groei hierop uitoefent, op de zwakste plaats gemakkelijk afknapt. De uitgroeiende kruidkoker neemt de losse bloemtros mee omhoog, kort voor de bloei valt zij eruit. Het ontstaan der infiltratie beschouwt men als het gevolg van een verbreking van het evenwicht tussen vochtopname en -afgifte, door een relatief te hoge worteldruk.
Factoren, die direct of indirect de worteldruk bevorderen door een vroege en sterke wortelontwikkeling, kunnen het s. bevorderen. De kweker dient daarom zijn bollen een goede schuurbehandeling te geven, Iaat en niet diep te planten, geen najaarsbemesting met zwavelzure-ammoniak te geven en voor een goede drainage te zorgen. Gevoelige var. zijn Pink Pearl en Fürst Bismarck, maar ook bij andere var. kan het s. voorkomen.