Het verkruimelen van de grond, een noodzakelijke bewerking voor een optimale cultuur, kan op velerlei wijzen tot stand gebracht worden. Geschiedt het met de spade of schop, dan wordt het s. genoemd.
Het s. kan zowel oppervlakkig als diep plaatsvinden, al naar dit voor een bepaalde cultuur gewenst is. Verkruimelt men de grond slechts over een diepte van de schoplengte, dan spreekt men van 1 steek-diep-s. Breekt men ook de diepere lagen los, dan heet het bij 2-steekdiepte, 2 steek-diep-s. Gaat het nog dieper, dan noemt men het diep-s., rigolen of verdelven. Het maakt verschil of men de steken grond op het oorspronkelijke niveau houdt of dat deze worden verwisseld, omdat de bovenste grondlaag meestal (niet altijd) beter van kwaliteit is.Bij elk der methoden kan men verschillend te werk gaan, maar steeds tracht men de grondverplaatsing zo eenvoudig mogelijk uit te voeren en stippelt men de spitstroken zo uit, dat als men met een geul spit slechts weinig grond over een zo kort mogelijke afstand verkruid behoeft te worden. Men kan ook zonder geul s. en de grond onderste boven op dezelfde plaats terug laten vallen.
Bij het s. op kleigrond moet dit werk vóór het invallen van de winter uitgevoerd worden, vooral als het s. op begroeide grond moet geschieden. In dit geval kan de vorst en het afwisselend droog en nat worden van de grond, de verkruimeling bevorderen. Te laat in het voorjaar s. van kleigrond, vooral als deze een wankelstructuur heeft, kan nadelige gevolgen hebben. Bij te nat weer wordt de grond dichtgesmeerd en bij zeer droog weer vallen de kluiten niet meer voldoende uiteen.
Op droge zandgronden moet men in het voorjaar s., zelfs als deze slechts begroeid zijn met onschuldig onkruid, daar de grond anders te rul kan worden. De onkruidbegroeiing in de winter kan bij fruitteeltbedrijven het voordeel hebben, dat men de spuitwerkzaamheden gemakkelijker en netter tot stand kan brengen.
Meer en meer gaat men er toe over om het verkruimelen van de grond mechanisch lot stand te brengen. Men spreekt dan echter niet meer van s., doch, al naar het werktuig dat men gebruikt, van ploegen, schijfeggen en frezen van de grond. Bij het frezen moet men er aan denken, dat de grond zeer fijn verkruimeld wordt, waardoor een poreuze massa ontstaat, die veel vocht kan opnemen. Men moet daarom op zware grond niet in het najaar maar in het voorjaar frezen.
In de fruitt. Is men het nut gaan inzien van het laten begroeien van de grond als de waterhuishouding goed geregeld is, vandaar dat het verkruimelen van de grond enigszins op de achtergrond is geraakt. Maar het mag niet geheel achterwege gelaten worden, zodat men zelfs bij het toepassen van het mulchen om de paar jaar de grond moet s. of ploegen en dan opnieuw bezaaien. Soms volstaat men met schijfeggen.
De werktuigen, die men voor het s. gebruikt, wisselen i.v.m. de grondsoort. Op zware grond neemt men een smalle spade, terwijl op zandige grond met brede schoppen wordt gewerkt (z. ook Spade en Grondbewerking).