1. (bosb.) Smalle strook van één of meer rijen loofhout langs wegen of sleuven door of om naaldhoutcomplexen om deze tegen brand te beschermen. In Eur. gebruikt men voor dgl. brandsingcls meestal berken, in de tropen veelal Leucaena of Cestrum (hooggebergte).
Ook worden wel singelbeplantingen aangelegd uit een oogpunt van verfraaiing of beschaduwing van wegen. Voor deze singels gebruikt men in Eur. meest Am. eik, inlandse eik of beuk: in de djatibossen op Java Lagerstroemia of Swietenia (mahonie).2. (veet.) De s. dient om het zadel stevig op de rug van het paard te bevestigen. Een s. moet goed kunnen worden aangetrokken en moet van zeer sterke stof vervaardigd zijn. De beste s. zijn die, welke uit een aantal koorden vervaardigd zijn; deze zijn sterk en al springt er een koord, dan is de s. niet onbruikbaar geworden. Ook leren s. zijn sterk. Een deken-s. dient ter bevestiging van de deken.
Met s. wordt ook wel aangeduid de lichaamsomvang, gemeten direct achter het voorstel.