singel
singel - zelfstandig naamwoord uitspraak: sin-gel 1. gracht om een stad ♢ ze wonen aan een singel 2. draagband onder de zitting van een stoel ♢ de singels van deze stoel zijn stuk Zel...
Muiswerk Educatief (2017)
singel - zelfstandig naamwoord uitspraak: sin-gel 1. gracht om een stad ♢ ze wonen aan een singel 2. draagband onder de zitting van een stoel ♢ de singels van deze stoel zijn stuk Zel...
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
het Singel, anders dan in andere steden is singel onzijdig: Op de Drijvende Bloemenmarkt kun je allerlei soorten bloemen, planten en aanverwante producten kopen op de ‘markt-boten’. De markt is 7 dagen in de week geopend aan het Singel, youropi (internet).
J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)
Singel - In het Nederlands is het de Singel, in het Amsterdams het Singel. Het Singel behoort niet tot de grachtengordel, het was de grens van de stad na de uitbreiding* in de eerste helft van de 15de eeuw, toen rondom de stad een gracht gegraven werd. In die dagen helemaal het Singel geheten, maar nu Singel, Kloveniersburgwal en Geldersekade. Er i...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat. cingulum = gordel, van cingere - gorden] 1 stadsgracht (die de stad omgordt); ook: weg daarlangs; 2 (rk) ceintuur van geestelijken over de toog; 3 (rk) koord als gordel over de albe; 4 buikriem van een paard; 5 stevige band onder de zitting van een stoel.
J. van Donselaar (1936)
(de, -s), rechthoekig plankje, dienst doende als dakbedekking (op de wijze van een dakpan), soms ook voor de buitenbekleding van een huis. Het geld werd verkregen door de verkoop van houtblokken, balken, singels voor daken en brandhout (Wooding 101). - Etym.: Vgl. E shingle, S singri = id. Oudste vindpl. plak. van 1669 (S&dS 39). Bij Herlein (1...
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
Vroeger was er om vele boerderijen een dubbele gracht, waartussen twee rijen bomen en een pad, samen de S. (men spreekt ook van ‘een S. hout’, bijv. in een advertentie). Ook een weg met bomen naar de boerderij toe heette wel S. In de Wouden ook boslanen en zandige voetpaden, zie Poort.Zie: Winkler, Naamlijst, 344.
Veerman (1954)
1. (bosb.) Smalle strook van één of meer rijen loofhout langs wegen of sleuven door of om naaldhoutcomplexen om deze tegen brand te beschermen. In Eur. gebruikt men voor dgl. brandsingcls meestal berken, in de tropen veelal Leucaena of Cestrum (hooggebergte). Ook worden wel singelbeplantingen aangelegd uit een oogpunt van verfraaiing...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: