is een uitgebreid boomgesl. van de fam. Dipterocarpaceae, dat over India, Indon. tot de Philippijnen is verbreid.
Het zijn meest tl zeer hoge en zware bomen met waardevol hout, die vaak een belangrijk deel van de houtopstand uitmaken. Naar de kwaliteit van het hout zijn de soorten van dit gesl. in 4 groepen te verdelen:(1) De balaugroep, met soorten, die een zeer zwaar (s.g. 0,85 1,20), zeer sterk en zeer duurzaam timmerhout leveren en een minderwaardige hars. Ze komen meest voor op zwaar geaccidenteerde heuvelterreinen in het laagland-regenbos. De belangrijkste soorten voor Indon. zijn: S. glauca KING, damar laoet (Mal.), gezellig voorkomend op Simaloer (X.Sumatra); S.laevifolia ENDERT, bangkirai, uit de laaglandregenbossen van O.Borneo.
(2) De belangeran-groep, vertegenwoordigd door S. belangeran BURCK, belangeran (Mal.), een algemeen voorkomende boomsoort in de veenmocrasbossen van Bangka, Billiton en Borneo. Het donkerbruinrode hout is zwaar (s.g. 0,75 0,98), sterk en duurzaam en wordt veel gebruikt voor balken en planken bij huizen- en bruggenbouw, voor kielen van prauwen en voor neuten in de grond. Het is een der belangrijkste handelshoutsoorten in Z. en O. Borneo. De hars is minderwaardig.
3) De rode meranti-groep, een omvangrijke en sterk uiteenlopende groep, die naar houtkwaliteit onder te verdelen is in lichte (s.g. < 0,60) en zware rode merantis (s.g. > 0,60).
De voornaamste lichte rode merantis voor Indon. zijn: S.leprosula MIQ., meranti tembaga (Mal.), zeer algemeen in de laaglandregenbossen van Sumatra en Borneo, gemakkelijk natuurlijk te verjongen. snelgroeiend, met goede takafstoting; S. ovalis Bi., (syn. S.eximia SCIIEFF.), meranti kepong (Mal.), zeer algemeen in de laaglandregenbossen van Bangka en Billiton; S.palembanica Mir)., meranti tengkawang ajer (Mal. , algemeen in rivieroeverbossen van Sumatra en Borneo; grote vruchten met een eetbaar vet; S.parvifolia DYER, meranti daoen haloes (Mal.), zeer algemeen in de laaglandregenbossen van Sumatra en Borneo; S.platycladus v. SL. et Foxw., meranti boekit (Mal.), algemeen in de bergregenbossen van Sumatra; S.teysmannia DYER et BRANDIS, meranti boenga (Mal.), algemeen in de veenmoerasbossen van Sumatra en Borneo.
De voornaamste zware rode merantis van Indon. zijn: S.rugosa var. uliginosa SYM., meranti bakau (Mal.), uit de veenmoerasbossen van Sumatra en Borneo en S.platycarpa v. SL. et Foxw., meranti paya (Mal.), eveneens uit de veenmoerasbossen van Sumatra en Borneo.
(4) De witte meranti-groep, met soorten, die een matig zwaar (s.g. 0,50-0,70), matig sterk en matig duurzaam hout produceren, dat in tegenstelling met de vorige groepen geel of grauw van kleur is. Het hout van deze groep is sterk kiezelhoudend, waardoor het moeilijk te verzagen is en weinig wordt gebruikt. Ze leveren echter in tegenstelling met de andere S.-groepen een hoogwaardige, helder doorschijnende, lichtgele hars, die door het maken van tapgaten in het hout wordt gewonnen en is de handel bekend is als damar mata koetjing. Ook aan de bast zijn de witte merantis van de rode te onderscheiden: bij de rode merantis is de binnenbast rood en vezelig, bij de witte geel en typisch gelaagd. Voor Indon. is de bekendste soort S.lamellata Foxw., een uitstekende harsproducent, uit de laaglandregenbossen van O. Borneo.
Enkele S.-soorten zijn nog van econ. betekenis wegens het uit de zaadlobben gewonnen tengkawang-vet. Behalve de hiervoren reeds genoemde S.palembanica en de S.gijsbertiana BURCK is in dit opzicht vooral van betekenis S.stenoptera BURCK, tengkawang toengkoel (Mal.), die veelvuldig in de rivieroeverbossen van W. Borneo voorkomt en daar door de bevolking wordt gekweekt.
J. H. BECKING.