Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Damar

betekenis & definitie

1. Hars.

D. is de Mal. benaming voor fakkel en wordt door de inheemse bevolking ook gebruikt voor harsachtige stoffen, waarmede fakkels worden vervaardigd en voor bomen, die dgl. harsen leveren. Dat kunnen zowel Coniferen (Agathis- en Pinus-soorten) als loofhoutbomen (Dipterocarpaceae e.a.) zijn. Daarentegen wordt in de handel en industrie de Pinus-hars colophonium, de Agathis-hars copal of gomcopal en de Dipterocarpaceeën-hars d. of gom-d. genoemd. Deze onderscheiding wordt terecht gemaakt, daar genoemde producten een verschillende samenstellingen uiteenlopende eigenschappen hebben. De d., in de betekenis, die de handel aan dit woord hecht, wordt geleverd door verschillende boomsoorten, voorn, uit de gesl. Hopea en Shorea en in mindere mate door enkele andere gesl. der fam. Dipterocarpaceae. De naam gom-d. is feitelijk onjuist; beter ware te spreken van damar-hars. D. is in hoofdzaak een oerwoudproduct; aanplant van de bomen vindt nog betrekkelijk weinig plaats. De voornaamste productiegebieden zijn: Indon., Nw Guinea en Malakka. De winning geschiedt, hetzij door inzameling van de spontaan (na toevallige verwonding) uit stam of takken gevloeide hars, die daaraan tot min of meer grote ‘tranen' of klompen stolt, hetzij door aantappen van de bomen, hetgeen geschiedt door het kappen van nisvormige gaten in het spint; het product kan dan na 3-6 maanden, wanneer het niet kleverig meer is, worden geoogst.

De opbrengst varieert van 6 tot 30 kg per boom per keer. Lang niet alle soorten leveren de goede heldere kwaliteit d., van vele is het product donker gekleurd tot bijna zwart, terwijl het ook voorkomt, dat van eenzelfde boom zowel heldere als donkere, of, tengevolge van verwering, ingesloten vuil, water of talrijke luchtblaasjes, ondoorzichtige d. verkregen wordt. Onder invloed van het licht worden ook de oorspronkelijk bijna waterheldere soorten op de lange duur geel of zelfs lichtbruin, doch blijven doorzichtig. De slechtste kwaliteiten komen niet voor export in aanmerking, maar worden vaak nog wel door de bevolking voor eigen gebruik ingezameld.

Tot deze slechte kwaliteiten behoort een groot deel van de in de grond gevonden d. en ook de z.g. insecten-d., d.i. die welke door bepaalde bijen- en mierensoorten in soms grote hoeveelheden in holle bomen of aan stam of takken wordt bijeengebracht als nestmateriaal. Het merendeel van cle voor cle handel bestemde d. is afkomstig van getapte bomen; dit ligt voor de hand, omdat natuurlijk bij voorkeur soorten worden aangetapt, die ruim vloeien en d. van goede kwaliteit leveren.

De beste handelssortimenten zijn:

d. mala koetjing (= kattenoog-d.) afkomstig van verschillende botanische soorten, o.a. Hopea celebica, H. dryobalanoides, H. myrtifolia, Shorea javanica, S. virescens en andere, en d. penak, afkomstig van Balanocarpus heimii uit Malakka. Deze soorten zijn nagenoeg kleurloos lot lichtgeel en doorschijnend. Naar oorsprong of uitvoerhaven worden ze onderscheiden in

(1) Pontianak-d., afkomstig uit Borneo. speciaal W. Borneo, welke te Batavia (Djakarta) gesorteerd wordt en vandaar geëxporteerd naar de Ver. St. als Batavia-d., (2) Sumatra-d. uit Z. Sumatra, eveneens te Batavia gesorteerd en geëxporteerd, vooral naar Eur.,

(3) Padang-d. uit W. Sumatra en

(4) Singapore-d., uit Malakka en ten dele uit Indon., vooral Borneo, afkomstig en te Singapore gesorteerd en uitgevoerd. Veel lager in prijs zijn de donker gekleurde soorten en de minderwaardige, sterk verontreinigde soorten, zoals d. batoe.

Wat de namen van diverse damar-soorten betreft, deze zijn nogal onzeker. De douane-statistieken geven soms een verkeerd beeld als gevolg van een onjuiste groepering; soms wordt zelfs copal als d. geboekt en omgekeerd. De intergewestelijke statistiek vat alles onder één hoofd samen: ‘gom copal en gom-d.’; in de statistieken van de uitvoer naar het buitenland worden de d. onderscheiden in: d. mata koetjing, d. hitam, d. hiroe, d. rasak, d. batoe, stof, en niet afzonderlijk genoemde soorten.

De handel sorteert de d. naar kleur, uiterlijk en grootte van de stukken. Voordat het product de sorteerder of exporteur bereikt, is het echter in de regel reeds sterk gemengd (soms vervalst), zodat slechts bij uitzondering nog te zeggen valt van welke boomsoorten het afkomstig is. Uit een partij ruwe mata koetjing worden de mooie, heldere stukken door de sorteerder (‘pikker’) uitgezocht en vervolgens als gesorteerde d. mata koetjing uitgevoerd. De gekleurde of minder fraaie stukken komen terecht bij het gruis of het stof. D. hitam is zwarte d., d. batoe in de regel alles, wat niet tot de andere groep gebracht kan worden.

Onder d. mati (= dode d.) verstaat de handel melkwitte stukken, welke kleur mogelijk een gevolg is van ingesloten vocht en/of lucht. Dit begrip dekt zich niet met wat de inheemse bevolking onder d. mati verstaat, nl. verweerde, doffe d. Grote stukken d. mati, die uitwendig geheel verweerd zijn, hebben vaak nog een gave kern. De heldere d. worden geëxporteerd in kisten van 1 pikol (61,76 kg) inhoud, de donkere in zakken van ruim 70 kg.

De uitvoer van d. uit Ned. Indië bedroeg in 1938:

In bruto tonnen en waarde per ton in guldens

Damar mata koetjing 4333 - f 193

Damar hitam 727 - f 48

Damar hiroe 455 - f 74

Damar rasak 323 - f 78

Damar batoe 1478 - f 45

stof 603 - f 65

niet afzonderlijk genoemd 99 - f 116

D. wordt gebruikt bij de vernis fabricage, zowel van z.g. vluchtige lakken (negatieflak, retoucheerlak, papierlak, enz.) als van olievernissen (emaillelakken). Het is oplosbaar in chloroform, zwavelkoolstof en toluol, doch, zulks in tegenstelling met copal, niet in alcohol. Sinds de opkomst van de kunstharsen ondervindt d. in steeds sterker mate de concurrentie daarvan; vooral tijdens de 2e wereldoorlog, toen de verbinding met de productielanden van cle d. verbroken was, hebben de kunstharsen een grote voorsprong gekregen. Ze hebben boven d. het voordeel, dat ze van uniforme kwaliteit zijn, geen bijmengselen als vuil c.d. bevatten en dat de fabrikanten recepten geven voor de juiste wijze van verwerking.

Dit laatste is bij d. niet mogelijk, omdat de samenstelling van de partijen nooit constant is. Tussen de jaren 1930 en 1939 was de in-

hoeveelheid voer van d. in Ned. reeds gedaald van 247 tot 110 ton, die van kunstharsen daarentegen gestegen van 422 tot 2058 ton. Tegenwoordig worden dan ook vrijwel alleen nog de betere kwaliteiten d. in de industrie gebruikt.

J. F. KOOLS.
2. Hout.
D. is de Mal. naam voor verschillende soorten Agathis, en Shorea, boomsoorten uit de laagland- en bergregenbossen van Indon. (vooral O. Indon.), die om de productie van copal en damar van econ. betekenis zijn. Op Java wordt de A.loranthifolia SALISB. thans in het bergregenklimaat veel aangeplant om zijn zacht, licht, lichtbruin industriehout.
D. laoet is de Mal. naam voor Shorea glauca KING, een in de laaglandregenbossen van het eiland Simaloer (N. Sumatra) gezellig voorkomende boomsoort, die een zeer zwaar, sterk en duurzaam timmerhout levert, dat onder de naam balaoe wordt verhandeld.

< >