Het vet komt in de melk voor in de vorm van kleine druppeltjes (vetbolletjes). Het vet heeft een lager s.g. dan het melkplasma, waardoor de bolletjes door de opwaartse druk naar boven worden gestuwd.
Hierbij is de stijgsnelheid groter naarmate de deeltjes groter zijn (de grootste deeltjes van 0,01 mm doen over 25 cm 1 etmaal, een deeltje van 0,005 mm zou er 4 etmalen over doen). De vetbolletjes stijgen echter niet afzonderlijk, doch er treedt in stilstaande melk agglutinatie op. Zon groep van bolletjes stijgt veel sneller dan een afzonderlijk bolletje en het neemt ook kleine bolletjes mee naar boven. Alle omstandigheden, die de agglutinatie bevorderen, doen de r. versnellen.Bij de centrifugale ontroming komt de roomvorming zo snel tot stand, omdat de centrifugaalkracht in onze moderne ontromers ca 4000 X zo groot is als de zwaartekracht. Bovendien is de melk in de centrifugetrommel in laagjes van slechts ca i mm dik verdeeld, zodat de vetbolletjes maar een uiterst korte weg behoeven af te leggen om in de roomlaag terecht te komen. Tevens geschiedt het ontromen bij ca 40 °C waardoor de weerstand, die de bolletjes in het plasma ondervinden, aanmerkelijk kleiner is dan in de koude melk.