is het scheiden van de melk in ondermelk en room. Dit geschiedde vroeger door de melk in ondiepe vaten, aden, mouten, testen of vleuten, op een koele plaats, de melkkelder, rustig te laten staan romen, waarna men de room na 24, 36 of 48 uur afschepte.
Bij de methode SWARTS plaatste men de melk direct na het melken, terwijl ze nog warm was, in ca 40 cm diepe smalle vaten in ijs. Bij deze methode was na 12 uur reeds een goede ontroming tot stand gekomen. Bij de Friese methode, die in kaasfabrieken wordt toegepast, koelt men de warme melk, dadelijk na de ontvangst af tot 10 à 12°C en doet men ze in oproombakken of -tanks. In de boterfabrieken maakt men voor het o. uitsluitend gebruik van melkcentrifuges.