Door rivierwater aangevoerde en daarin bezonken en tot afzetting gekomen gronden. Er zijn zowel grindrijke, zandige als kleiige r.
In snel stromend water bezinken grove, in uiterst langzaam stromend of stilstaand water zeer fijne deeltjes. Door deze selectieve werking zijn de r. duidelijk gelaagd, terwijl ook in de horizontale verbreiding op korte afstand grote verschillen in materiaal voorkomen.In principe zijn er 3 uiteenlopende riviersystemen, elk met verschillende afzettingen nl.:
a. Een vlechtende rivier, welke veel zand en grond vervoert en bestaat uit een groot aantal onregelmatig verlopende beddingen. Het systeem is in Ned. van pleistocene ouderdom en door een slibrijke mag, z.g. rivierleem afgedekt.
b. Een meanderende rivier met een gering aantal beddingen, die zich slechts langzaam verplaatsen en die oeverwallen en kommen vormt.
c. Een getijden-rivier met brakwater-invloed en kleine oeverwallen met daartussen moerassen met groeiend veen, meestal met een bol oppervlak.