Materiaal, bestemd om er jonge of zeer gevoelige gewassen, zoals bloemen enz., in te kweken. P. wordt vervaardigd met het doel, deze grond beter te doen zijn dan de normale natuurlijke grond, waarover men beschikken kan.
Immers de planten, die er in moeten groeien, zijn veelal extra gevoelig voor b.v. vocht, temp., voeding en ziekten. Vandaar dat men deze p. voldoende rijk aan voedingsstoffen, goed luchtig en toch vochthoudend wenst. Daarnaast moet de grond ook vrij zijn van ziekten van dierlijke of plantaardige soort.Om aan al deze eisen te kunnen voldoen, kiest men. al naar het te kweken gewas, voor potgrond een gezonde, humeuze, voedingrijke grond. Vaak ook mengt men een aantal materialen om het gewenste effect te verkrijgen, b.v. mest, veenaarde, bos- of bladgrond, graszoden, turfmolm, bagger enz. met zand of klei e.d. Om er zeker van te zijn, dat de kunstmatige grond ziektevrij is, ontsmet men het mengsel wel d.m.v. stomen of chem. middelen.
Om de grond goed op temp. te laten komen of te houden, brengt men deze in potten, of maakt men er perspotten van en deze plaatst men op of in de grond. Bij persen bestaat echter het gevaar, dat de luchtigheid achteruitgaat, zodat stenen potten de voorkeur verdienen boven geperste grondpotten (perskluiten), ook al omdat de hanteerbaarheid bij verplaatsing van stenen potten beter is. Pothoofdplanten zijn niet inheemse planten (z. Adventief planten).