Gras, waarvan de bloempakjes op lange vertakte stelen staan. De takken zijn soms in alle richtingen om de hoofdas ingeplant; soms echter zijn het halfkransen.
In het laatste geval is de pluim gewoonlijk naar één zijde gekeerd. Bij armelijke vormen komen onvertakte, korte takken voor en krijgt de pluim met karakter van een tros (soms bij Festuca pratensis), terwijl in enkele gevallen de gehele bloeiwijze gereduceerd is tot een enkel bloempakje op de top van de blocias (soms bijBromus mollis). De bloempakjes zijn gewoonlijk homogeen in de ongeveer pyramidale pluim verdeeld (Agrostis, Poa), in sommige gevallen tot duidelijk aparte hoopjes samengevoegd (Phalaris arundinacea, Calamagrostis epigeios) of wel tot kropvormige kluwens verenigd (Dactylis glomerata).