noemt men de beschadigende werking van bestrijding- en ontsmettingsmiddelen op de plant, die zich op vele wijzen kan uiten. De meest voorkomende vormen zijn: bladverbranding (necrotische vlekken, verbrande bladranden of bladpunten), verruwing van vruchten etc.
Daarnaast kan echter ook bladmisvorming, scheutmisvorming, bladval en versterkte vruchtrui optreden.Bij middelen, die in de grond gebracht worden of aan zaden toegevoegd worden, uit zich de p. werking vaak in vertraging van kieming en opkomst. Ook treden soms misvormingen van de kiemplanten op, waardoor ze in hun groei gestoord zijn of weinig zichtbare beschadigingen aan de wortels, die de plant blijvend in haar groei storen.
Het p. effect treedt vaak niet alleen als een acuut verschijnsel op, doch is in vele gevallen pas over lange termijn te bemerken. Ten gevolge van een
eerder opgetreden beschadiging blijft soms lange tijd de groei achter, met als gevolg oogstdepressie, verlating van rijping ete. Ook het uitkleuren van vruchten wordt soms gestoord.
De p. werking hangt mede af van gevoeligheidsverschillen (rasverschillen), verschil in onderstam, grondsoort, groeiomstandigheden (vochtvoorziening, klimaatinvloeden enz.).
