Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Perzik

betekenis & definitie

Prunus persico BATSCH, fam. Rosaceae.

Men onderscheidt 2 var., nl. mdgaris (perzik) met behaarde en laevis (nectarine) met onbehaarde vruchtwand.De p. is afkomstig uit China, waar de cultuur reeds 2000 j. v. Chr. op hoog peil stond. Omstreeks het begin onzer jaartelling bereikte ze via Griekenland en Italië W.Eur. In Ned. en België is de p. waarschijnlijk door de Romeinen ingevoerd. In de middeleeuwen werd zij gekweekt tegen muren, vooral in kloostertuinen. De handelsteelt begon pas in de 19c eeuw enige betekenis te krijgen.

De p. wordt vermenigvuldigd door zaad en langs vegetatieve weg. Door zaaien vermeerdert men enkele var. die zaadvast zijn, doch de meeste en waardevolste typen ent men veelal op gele kroos of p.-zaailing.

De teelt in de volle grond komt in Ned. zelden voor, en dan meestal nog op zeer kleine schaal. Men kiest hiervoor dan meestal de zaadvaste var. als Kernechter aus Vorgebirge en de z.g. boerenperziken. De teelt van leibomen tegen muren slaagt beter, omdat men dan minder last heeft van nachtvorst. Men kiest bij voorkeur een O. of Z. muur. Een zeer geliefde var. hiervoor is de Amsden, maar ook andere vroege p. slagen.

De meest aan te bevelen cultuur is die in koude of warme kassen en warenhuizen.

Men kweekt de p. zowel in struikvorrn (warenhuizen als in leiboomvormen en dan meest als waaiers (kassen). In het derdej aar na het planten begint de productie reeds. Na 5-6 jaren is de boom volwassen en op zijn maximale productie. Veelal loopt deze na ca 20 jaar terug. In Ned. worden zeer veel var. gebruikt, maar de teelt concentreert zich toch op een paar var., zo zelfs, dat er gevaar dreigt, dat op bepaalde tijdstippen overproductie optreedt. Wij hebben vroege, middelmatig vroege en late typen, waardoor het mogelijk is p. af te leveren van Apr. lot einde Oct.

De eerste p. komen dan uit de warme kassen. Door de temp. nog meer dan door de variëteitenkeuze heeft men het in de hand, de rijpheid te regelen. In de zomermaanden mogen de meeste op de markt komen; verder moet er een grote spreiding zijn.

In de stookkassen worden uitsluitend de vroege rassen Mayflower en Amsden geteeld. Meestal begint men in Febr. te stoken en vindt de oogst in Mei-Juni plaats.

In koude kassen wordt een groot sortiment rassen geteeld. Als vroege rassen moeten vooral genoemd worden: Amsden, Mayflower, Gloire Lyonnaise. .Als middelvroege rassen: Lady Palmerston, La France en Peregrine. Als middellate rassen: Montagne, Champion en Madame Rogniad. Als late rassen: Sea Eagle, Ballet, Tardive de Brunei en Salwey.

In België neemt de teelt van de p. een grote uitbreiding, vooral rond Gelrode, tussen Leuven en Aarschot, en in de streek van Broechem en Loksbergen. In volle grond teelt men er als vroege var. Mayflower en Amsden, voor het middenseizoen Charles Ingouf en Précoce de Hale, als late var. Vaes Oogst en Madame Gayard. De belangstelling voor de late Reine des Vergers is er aan het verminderen.

De totale Ned. productie bedroeg in 1952 ca 2000 t, in 1953 ca 1600 t en in 1954 ca 1100 t. De afzet vindt voorn. plaats op de binnenlandse markt.

In België bedraagt de productie in de volle grond reeds ca 3000 t en zal weldra de 5000 t bereiken. De p. wordt door verschillende plagen en kwalen aangetast. Mijten en bladluizen kunnen veel kwaad veroorzaken, doch zijn afdoende te bestrijden. De mijten tracht men voorn. te bekampen door in de zomer de bladeren regelmatig met water te bespuiten en de grond vochtig te houden. De luizen bestrijdt men in de winter vóór Januari met carbolineum (5%) of in de zomer met fosforesters (1o/oo. )

De ergste ziekte is de loodglansziekte, welke veroorzaakt wordt door Stereum purpureum. Hiertegen valt betrekkelijk weinig te doen. In België wordt de p. vaak aangetast door bladrol (Taphrina deformans BEKK.), vooral in de koude periode van begin Mei ; begin Mrt besproeien met koper- of zwavelpraeparaten).

Een slechte grondbehandeling is voor de p. fataal. Men moet vooral zorgen dat geen te lage pH ontstaat, dat de grond niet verzout en er een goede ontwatering plaats vindt. De p. is kalkminnend.

A. M. SPRENGEN. A. G. DUMON.