Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Palmboompje

betekenis & definitie

1. P., ook wel palm, palmstruik, bosboom of buksboom genoemd, is meestal een struikje (z. echter Palmhout/, dat vaak gebruikt wordt als heggetje langs tuinpaden. liet is geen echte palm, maar een Buxus.

2. (volksk.) Dit p. wordt in de .R.K. kerk gewijd op Palmzondag. De palm weert boze geesten af. De gekerstende p. wordt nu gebruikt, als een zieke de laatste heilige sacramenten ontvangt en men steekt hem op de wieg van een pasgeboren kind. Hij behoedt het huis voor de bliksem. Als er een nieuw huis betrokken wordt, zet men een takje op de hoeken van de schoorsteen. de gewijde p. voorkomt in volksgeloof ziekte, kiespijn, hagelslag, misgewas. Palmblaadjes worden gelegd tussen het zaaikoren ter vermeerdering van oogst. Bij onweer verbrandt men enkele blaadjes; de rook weert bij die gelegenheid de bliksem en ook hagel.

In R.K. streken worden de akkers gepalmd; d.w.z. men plant gewijde palmtakjes in de grond, om zegen te verwerven; vaak onder het bidden van het Onze Vader of het St jans evangelie. In Limburg en N.Brabant met een spreuk:

Ik zegen hier mijn koorn

Tegen de bliksem en legen de oorm,

Tegen de meisens en de knechten, dat ze mijn koorn niet omrne vechten,

En tegen dal duivels zwijnges,

Dat zo kwaad om pikken es.

( De oorm is de worm, d.w.z. alle ongedierte in de grond. Zwijnges = varkensgras, het onkruid dat zo lastig is bij het pikken = zichten.)