Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Mok

betekenis & definitie

1. (veet.) Huidaandoening voorn. bij paarden, die optreedt in de kootholte, vooral bij de achterbenen.

De oorzaak is veelal vervuiling. Het optreden wordt bevorderd door zeer sterk behaard zijn (moeilijk schoon te houden) van de onderbenen. Aan de andere kant werkt het knippen van de haren in de kootholte het optreden van m. in de hand, doordat de dan stugge haarstompjes prikkelend op de huid werken, als de koot bij het gaan gebogen wordt.M. kan vele verschillende beelden vertonen: soms is het droog en m.o.m. schilferend, soms vochtig, gepaard gaande met korstvorming. Het kan aanleiding geven tot kreupelheid en is dikwijls moeilijk te genezen.
2. (tuinb.) Oude naam voor een kleine drinkkroes, maar het woord wordt in Z.Holl. ook gebezigd, als men een vochtig warme atmosfeer in de kassen wil aanduiden, b.v.: t Is hier vandaag mok.
3. Naam voor oud Texels schaap.

< >