Naam uit de landbouwstatistiek (indeling 1910), betrekking hebbende op N.Holl. tussen de duinen en het IJselmeer, van Waterland in het Z. tot W. Friesl. in het N.
Purmer, Schermer, Beemster, de Zaanstreek en een stuk Kennemerland vallen er in (z. Landbouwgebieden). Hoewel vooral de droogmakerijen een voor akkerbouw zeer geschikte bodem hebben, is de veeteelt toch hoofdzaak. In het Z. vooral consumptiemelkers. Meer naar het N. wordt de melk het meest tot kaas verwerkt; het aantal zelfkazende boeren wordt steeds geringer. Ook wordt er aan vetweiderij gedaan.
Het aantal schapen is vrij groot. Landsmeer is bekend om zijn eenden. Tuinb. neemt, speciaal in de droogmakerijen, in betekenis toe.