Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Landbouwstatistiek

betekenis & definitie

Statistiek betreffende de landb. en verschijnselen, welke met de landb. in nauwe betrekking staan. Als de belangrijkste agrarische statistieken kunnen worden genoemd die van het bodemgebruik, land-, tuin- en bosbouwtellingen, productiestatistieken (oogstramingen, slachtingen, zuivelproductie enz.), opbrengst- en kostenstatistieken (pachtprijzen, verkopingen, productiewaarde, productiekosten, bedrijfsuitkomsten, indexcijfers enz.) en in- en uitvoerstatistieken.

Hoewel de statistiek van de landb. in Ned. thans reeds meer dan 150 jaar oud is, heeft het vrij lang geduurd vóór een behoorlijk betrouwbare statistiek ontstond. Grote verdiensten voor onze l. heeft de bekende Dr W. C. H. STARING, die van 1861-1874 het jaarlijks Verslag van den Landb. verzorgde en de hierin vervatte l. op een belangrijk hoger peil bracht. Het landbouwverslag in zijn oude vorm bleef bestaan tot 1900.

Over 1901 en 1902 zijn geen landbouwverslagen verschenen en in 1903 verscheen het verslag in een nieuwe vorm. Het onderscheidt zich van de oudere verslagen vooral door zijn geringere omvang.Het aantal gegevens, dat men van de gemeentelijke commissies van bijstand voor de l. — organen die de verzameling van de statistische gegevens, voorn. op basis van schattingen, verzorgen - vroeg, was aanzienlijk verminderd en behalve enkele summiere gegevens over andere onderwerpen, bevatten de landbouwverslagen van de nieuwe serie voorn. slechts gegevens betreffende de oppervlakte der geteelde akkerbouwgewassen en de geraamde opbrengst van deze gewassen. Over een aantal andere verschijnselen, die, naar men aannam, aan minder snelle veranderingen onderhevig waren, wilde men periodiek gegevens verzamelen.

De eerste van deze periodieke tellingen, waarbij gegevens werden verzameld over bedrijfsgrootte, grondgebruikers, pacht en eigendom en veestapel, vond plaats in 1910, en de volgende werden gehouden in 1921, 1930 en 1950. Evenals het opmaken van de landbouwverslagen vond de uitvoering van deze tellingen van 1910, 1921 en 1930 plaats onder leiding van de Directie van de Landb., en de uitkomsten werden, evenals de landbouwverslagen, gepubliceerd in de Verslagen en Mededelingen van de Dir. v. d. Landb. Een uitbreiding van de door deze Directie gegeven statistische publicatie ontstond in de dertiger jaren, toen op grondslag van de door de centrale boekhoudingen van de landbouworganisaties voor fiscale doeleinden verzamelde gegevens een statistiek van de bedrijfsuitkomsten werd gebaseerd. Na enkele jaren afzonderlijk te zijn gepubliceerd, werden deze gegevens aan het eind der dertiger jaren opgenomen in een jaarlijks verschijnende publicatie De economische toestand van de landbouw en andere onderwerpen, eveneens opgenomen in de Versl. en Med. v. d. Dir. v. d. Landb.

Ondertussen had, ten gevolge van het optreden van de crisis en de invoering van tal van landbouwcrisismaatregelen, een belangrijke verandering in de l. plaatsgevonden. Ten einde over volledige en betrouwbare gegevens te kunnen beschikken, waarop de uitvoering van de genoemde maatregelen kon worden gebaseerd, werd voor het eerst in 1934 en daarna geregeld ieder jaar, een landbouwinventarisatie gehouden door de Afdeling Statistiek van het Landbouwcrisisbureau (later geheten Economisch-Statistisch Bureau). Aanvankelijk echter bleven de gemeentelijke commissies van bijstand hun werkzaamheden ongewijzigd voortzetten, zodat gedurende enige jaren gelijksoortige gegevens langs twee verschillende wegen werden verzameld. Het materiaal, verschaft door de gemeentelijke commissies van bijstand, berustte op ramingen per gemeente; de landbouwinventarisatie is gebaseerd op telling per afzonderlijk bedrijf. Van 1938 af werden de gegevens omtrent de oppervlakte van de geteelde landbouwgewassen in het landbouwverslag niet meer ontleend aan de mededelingen van de gemeentelijke commissies van bijstand, maar aan de uitkomsten van de inventarisaties. De taak van de gemeentelijke commissies van bijstand bestaat thans voorn. uit het verlenen van medewerking aan de oogstramingen.

Overigens is jammer genoeg van de uitkomsten van de inventarisaties vóór de tweede wereldoorlog betrekkelijk weinig gepubliceerd. In 1940 werd het aantal vragen, dat bij de inventarisatie werd gesteld, iets uitgebreid, met het doel op deze wijze een aanvulling op de landbouwtelling 1910, 1921 en 1930 te verkrijgen. Door de oorlogsomstandigheden is echter van een publicatie niets gekomen. Na de oorlog is de l. overgebracht naar het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dit verzorgt nu de inventarisaties, terwijl ook de raming van de opbrengsten van de akkerbouwgewassen thans door het C.B.S. wordt bewerkt. Liet C.B.S. draagt in sterke mate bij tot de vervolmaking van de l.

Hierbij mag worden gewezen op de toepassing van de steekproefmethode bij de controle op de betrouwbaarheid van de uitkomsten van verschillende tellingen. In het bijzonder echter wordt van de steekproefmethode gebruik gemaakt voor het bepalen van de omvang van de varkensstapel (door een tweemaandelijkse telling op 3000 bedrijven, d.i. 1% van het totaal aantal) en van de te verwachten ontwikkeling van de omvang van de varkensstapel (door telling van het aantal dekkingen bij 600 berenhouders, d.i. 20% van het totaal aantal). Wel Is de publicatie van het Landbouwverslag door de Dir. v. d. Landb. na de oorlog voortgezet, doch de statistische gegevens hiervoor worden voor het merendeel aan het C.B.S. ontleend.

Er volgt hier een kort overzicht van de belangrijkste publicaties.

Maandelijks verschijnt de Maandstatistiek van de Landb., een uitgave van het C.B.S. sinds 1953. Voordien werden overeenkomstige gegevens gepubliceerd in het Maandschrift van het C.B.S. De inhoud van de Maandstatistiek, die de meest recente gegevens en voorlopige uitkomsten van tellingen bevat, valt uiteen in een aantal tabellen, die maandelijks terugkeren en een aantal bijzondere gegevens, die betrekking hebben op de jaarlijkse landbouwtelling en andere niet-maandelijkse onderzoekingen. Tot de eerste categorie behoren gegevens over de zuivelindustrie, de landbouwprijsindexcijfers, de uitvoer van land- en tuinbouwproducten, de omvang van de varkensstapel e.d.; onder de bijzondere gegevens kan men, naast de uitkomsten van de landbouwtelling, tabellen aantreffen over pachtverhoudingen, de arbeidskrachten in de land- en tuinb. en zo meer. De Maandstatistiek is bedoeld als een mogelijkheid om de meest recente gegevens zo snel mogelijk te kunnen publiceren. Een jaarlijkse samenvatting van de gegevens geschiedt in verschillende publicaties, waarvan de Statistiek van de land- en tuinb. de belangrijkste is.

Hierin vindt men een samenvatting van de resultaten van de landbouwinventarisatie en andere tellingen, in hetzelfde jaar gehouden, terwijl ook de resultaten van onderzoekingen, die niet jaarlijks in de landbouwinventarisatie worden opgenomen, uitvoerig behandeld worden. De Statistiek van de land- en tuinb. bevat voorts een recapitulatie van een aantal tabellen van de Maandstatistiek. Afzonderlijke jaarstatistieken worden gepubliceerd over de zuivelindustrie, de pootaardappelteelt en de pachtprijzen. Ook de Statistiek van de bedrijfsuitkomsten in de landb., na van 1946/47 tot 1949/50 door het Landbouw Economisch Instituut verzorgd te zijn, is thans een afzonderlijke publicatie van het C.B.S.

Behalve genoemde, regelmatig verschijnende publicaties van het C.B.S., moet de aandacht gevestigd worden op twee andere publicaties, ril. de Statistiek van de bedrijfsgrootte en de eigendomsverhoudingen in de landbouw. 1948, welke een aanvulling geeft op de gegevens betreffende grondgebruik en pacht, verzameld in de landbouwtellingen van 1910, 1921 en 1930. Nadien is ook verschenen de Landbouwtelling 1950, met resultaten van de in Mei en December 1950 gehouden landbouwtelling, gehouden in het kader van de wereldlandbouwtelling in volledige samenwerking met de andere Benelux-partners. Die gegevens uit de landbouwtelling, welke anders ontleend worden aan de landbouwinventarisatie,

zijn vermeld in de Statistiek van de land-en tuinb. 1950. In bedoelde publicatie wordt daarentegen uitvoerig stilgestaan bij een vergelijking van de uitkomsten van de verschillende landbouwtellingen, terwijl voorts uitvoerige gegevens worden vermeld over de samenstelling van de agrarische huishoudens, over de arbeidskrachten in de landb. en over de trekkrachten, de arbeidswerktuigen en de bedrijfsinrichtingen.

Niet alle uitkomsten van de verschillende tellingen kunnen door het C.B.S. gepubliceerd worden, vooral niet waar het betreft gegevens per gemeente of landbouwgebied. Een overzicht van de statistische gegevens betreffende de landb. (en visserij), welke beschikbaar zijn bij het C.B.S., een kleine publicatie van het C.B.S., dient hier de belangstellende als leidraad. Vele gegevens kunnen als lichtdruk worden verstrekt.

Hoewel na de laatste oorlog de verzameling van statistisch materiaal betreffende de landb. bijna geheel is komen te berusten bij het C.B.S., beschikken vele landelijke en provinciale organisaties over tal van gegevens op hun speciale gebied. We denken hier aan provinciale gezondheidsdiensten, de melkcontrolediensten, de centrale commissie van toezicht op de K.I., de zuivelbonden en tal van andere organisaties. Hun jaarverslagen bevatten vele interessante statistische gegevens, waarvan er een aantal wordt vermeld in het Verslag over de Landb. van de Dir. v. d. Landb., en in de Landbouwcijfers, een statistisch zakboekje van het L.E.I. De Landbouwcijfers vermelden vele interessante gegevens van zeer recente datum, het Landbouwverslag is vooral belangrijk vanwege de toelichting bij de tabellen.

42 % Van de grondgebruikers heeft samen niet meer dan 11 % van de cultuurgrond in gebruik. Het percentage grondgebruikers, dat zijn grond in eigendom heeft, is sinds 1910 na een aanvankelijke stijging afgenomen. Hetzelfde valt te constateren voor het percentage van de grond, dat men in eigendom heeft.

Door een relatief sterke stijging van de prijzen van landb.producten blijkt het aandeel van de landbouw in het nationale inkomen van 7% in 1938 gestegen te zijn tol 12% in 1953. Het aandeel van de agrarische export in de totale Ned. export steeg over die periode van 25 tot 40%; 17% echter van onze agrarische export is van niet-Ned. oorsprong. De totale waarde van de agrarische export bedroeg in 1953 3.304 mill. gulden, de bruto-waarde van de agrarische productie van Ned. oorsprong was in dat jaar 4.218 mill. gulden.

E.ABMA

De eerste landbouwtelling werd in België doorgevoerd in 1846 om daarna ongeveer om de 15 jaar herhaald te worden. De beide wereldoorlogen hadden tot gevolg dat sedert 1910 slechts twee volledige tellingen gebeurden, nl. in 1929 en in 1950.

Deze volledige landbouwtellingen hebben vooral betrekking op de landbouwoppervlakte, op het grondgebruik en op het aantal bedrijven. Verder worden bij deze tellingen de teelten, de veestapel en het machinepark opgenomen, zoals dit bij de jaarlijkse tellingen gebeurt.

Tot vóór de tweede wereldoorlog waren de Rijkslandbouwkundigen er mee belast elk jaar, tussen de volledige tellingen in, aan de hand van steekproeven en elk voor zijn werkgebied, een schatting te maken van de veestapel en van de teelten. Tijdens de tweede wereldoorlog hadden, door de tussenkomst van de Nationale Landbouw en Voedingscorporatie, jaarlijks twee tellingen plaats, nl. de telling van de winterbezaaiingen en van de veestapel op 1 Jan. en de algemene telling van de veestapel en van de teelten op 15 Mei.

Na de oorlog werden deze tellingen regelmatig verder doorgevoerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek, in 1934 door het Ministerie van Economische Zaken opgericht, met het doel alle in België verzamelde statistische gegevens te centraliseren.

Inzage van de landbouwtellingen per gemeente, per arrondissement, per provincie en per landbouwstreek kan in dit instituut verkregen worden. Na de jaarlijkse telling publiceert dit instituut een samenvatting van de uitslagen.