(1) Het middelste gedeelte van het levende dier, gelegen tussen de voorhand en de achterband. Het omvat de achterste ribben en de rug- en lendenwervelkolom als benige basis. de grens tussen voor- en middenhand is het denkbeeldige, verticale vlak, dat achter het achterste punt van het schouderblad gedacht kan worden: de grens tussen midden- en achterhand ligt vlak voor de heup;
(2) De pijp van het voorbeen bij onze landbouwhuisdieren. de benige grondslag wordt gevormd door de middenhands- of pijpbeenderen (z. Geraamte).