Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Levensvorm

betekenis & definitie

is de vorm van de plant, in zoverre als in die vorm het aangepast zijn van de plant aan het milieu tot uiting komt (vgl. Grondvorm).

Gewoonlijk bedoelt men met l. abstracties, dus plantentypen gebaseerd op physiognomische en physiologische adapiatie-kenmerken. Een bruikbaar systeem van l. is slechts mogelijk, wanneer men zich baseert op één of enkele kenmerken; dit houdt in, dat verschillende systemen naast elkaar bestaansrecht hebben. Hoewel het verband tussen milieu en l. vaak hypothetisch is, blijkt het werken met l. (vooral kwantitatief, z. Levensvormenspectrum) in de praktijk wel indicatiewaarde voor het milieu te hebben. Ook worden l. gebruikt ter kenschetsing van een begroeiing, wanneer de soortensamenstelling niet volledig bekend is. De meeste bekendheid verwierf het systeem van RAUNKIAER, berustend op de wijze, waarop de plant het ongunstige jaargetijde doorbrengt, maar speciaal op de ligging der overwinteringsknoppen.

De voornaamste groepen zijn: therophyten (in ongunstig jaargetijde als zaad), geophyten (knoppen onder maaiveld), hemicryptophyten (knoppen ter hoogte van het maaiveld), chamacphyten (knoppen boven maaiveld), phanerophylen (bomen en heesters), hydrophyten (knoppen in water). Van waarde is ook het l.-systeem van IVERSEN (1936), berustend op de aanpassing aan de factor water en inhoud gevend aan oude termen als xerophyten, mesophyten en hygrophyten.

< >