zijn planten, welke onder gunstige vochtverhoudingen groeien en geen bijzondere inrichtingen bezitten om de verdamping te remmen. Zij vormen de ondergroei in schaduwrijke bossen in de gematigde luchtstreek en vooral ook in de trop. regenwouden.
De transpiratie der h. is, niettegenstaande het ontbreken van bovenbedoelde speciale inrichtingen onder normale groeiomstandigheden geringer dan die van xerophyten, daalde h. in een stille, vochtige omgeving voorkomen.