Zuiver naar het uiterlijk bepaald plantentype, waarin dus soorten verenigd worden, die niet verwant behoeven te zijn. B.v.: grasvorm omvat Gramineae, Cyperaceae, Juncaceae, enz.); heidevorm (omvat Erica, Calluna, Empetrum, enz.).
Verschil niet levensvorm: er wordt bij de onderscheiding van de g. geen aansluiting gezocht bij standplaatsfactoren, die in de vorm der planten tot uiting komen.De g. liggen ten grondslag aan het formatie-begrip der Scandinavische school.