fam. Leguminosae, kemlandingan (Jav.), lamtoro (Jav.), is een reeds lang geleden uit trop.
Am. op Java ingevoerde kleine boom, die op zeer grote schaal als groenbemester en schaduwboom in land- en bosb. (koffie-, thee- en djaticultures) wordt aangeplant. L. onderdrukt schadelijke onkruiden en houdt de bodem in goede open structuur. Bovendien vermindert het sappig groene bodemdek van L. in de djaticultuur het brandgevaar, terwijl zij door de diepe beworteling geen wortelconcurrent van de vlakker wortelende djati is. Door haar stikstofbindende wortelknolletjes en haar bladafval verrijkt zij de grond.Een bezwaar van L. is, dat ze geregeld gesnoeid moet worden, doch ze verdraagt deze goed. L. kan ook op minder goede grond groeien, mits deze niet te drassig is en niet zuur.
De bladeren en jonge vruchten worden wel als groente gebruikt, terwijl het zware, harde, sterke, taaie en duurzame hout voor gereedschapstelen e.d. wordt gebruikt. Ook is L. geschikt voor brandhout en het maken van houtskool.