Cultuurwijze voor wilgen, waarbij deze op ongeveer manshoogte worden afgekapt en daarna verder als hakhout worden geëxploiteerd, met een korte omloop van b.v. 3-5 jaren. Het daarvan geoogste hout wordt gebruikt voor poten, dus om te worden opgekweekt als bomen, eventueel voor nieuwe culturen van k., of voor boerengeriefhout.
Het is een achteruitgaande cultuur; op dezelfde gronden kan met meer succes populier worden geplant of eventueel opgaande bomen van wilg.