Wat is de betekenis van knotwilg?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knotwilg

m. (-en), geknotte wilg <lie vervolgens een kroon vormt, aldus geheten in tegenoverstelling van een schotwilg.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knotwilg

knotwilg - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) een wilg waarvan men regelmatig de top of de zijscheuten verwijdert Amsterdam. Het Van Gogh Museum heeft voor 1,5 miljoen euro de waterverftekening Knotwilg (1882) van Vincent van Gogh aangekocht. Het is voor het eerst in vijf jaar dat het museum weer...

2025-07-15
Encyclopedie van het milieu

Oosthoek (1984)

knotwilg

wilgeboom die eens in de 3—5 jaar in het winterseizoen wordt gesnoeid. Het snoeien gebeurt op maximaal 2 m hoogte. Als gevolg van het snoeien ontstaat een dikke knoest (pruik) boven op de boom, waaruit weer nieuwe loten groeien. Het hout van de knotwilg wordt vooral gebruikt als gerief-, rijs- en brandhout en als grondstof voor vezels en papi...

2025-07-15
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Knotwilg

Cultuurwijze voor wilgen, waarbij deze op ongeveer manshoogte worden afgekapt en daarna verder als hakhout worden geëxploiteerd, met een korte omloop van b.v. 3-5 jaren. Het daarvan geoogste hout wordt gebruikt voor poten, dus om te worden opgekweekt als bomen, eventueel voor nieuwe culturen van k., of voor boerengeriefhout. Het is een achteru...

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Knotwilg

s., stobbewylch, wylgenmûs, wylgensmûch.

2025-07-15
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Knotwilg

zie wilg.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

knotwilg

m. -en (eig. geknotte wilg; lage waterwilg); zie schotwilg.