Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Kloofbaarheid

betekenis & definitie

Mate, waarin het hout zich met de daarvoor geschikte gereedschappen (z. Kloofwerktuigen) laat kloven of splijten.

De k. neemt af met toenemende splijtvastheid. Goede k. van een houtsoort blijkt uit gelijkmatige, m.o.m. gladde splijtvlakken, de z.g. kloofvlakken. Gemakkelijk kloofbare houtsoorten, zoals vuren, onglen en vele andere, zijn gekenmerkt door rechtdradigheid; soorten met zeer warrig draadverloop, zoals pokhout, laten zich moeilijk of niet kloven.

< >