noemt men in de bosb. i.h.a. het vellen van hout. Men onderscheidt durmingskap en eindkap, al naar gelang het veilingen betreft van dunningsbornen of van de eindopstand.
Naar de wijze van uitvoering van de eindkap onderscheidt men leegkap, schermkap, zoomkap, groepenkap en uitkap, die onder bedrijfsvormen nader zijn omschreven. de grootte van de k. wordt naar vlakte of massa, men spreekt resp. van de vlakte- en massakap, bij de bosbedrijfsregeling naar een of andere opbrengstregelingsmethode voor de eerstvolgende bedrijlsperiode berekend en in het algemeen kapplan vastgelegd.