Lichte plantendelen, welke na het dorsen van een gewas en het verwijderen van het lange stro in het zaad achterblijven. Een deel daarvan kan door zeven of uitharken nog verwijderd worden, het overige moet er uitgeblazen worden wan, wanmolen).
Bij granen bevat het k. vooral aar-delen en lichte zaden en blaadjes van onkruiden. Gebruikt men het k. als strooisel, dan moet men de mest grondig composteren, ten einde de onkruidzaden, die in het k. voorkomen, te doden. De chem. samenstelling van het k. is gewoonlijk wat gunstiger dan die van stro van het overeenkomstige gewas en het wordt dan ook voor veevoer gebruikt. Bij aanwezigheid van kafnaalden is dit ongewenst.